Alicia Framis vermengt elementen uit design, mode, architectuur en performance. Ze behoort tot de generatie maatschappelijk betrokken kunstenaars die zich na het postmodernisme van de jaren ’80 vragen stelden over de functie en betekenis van kunst in en voor onze maatschappij vandaag. Framis is ervan overtuigd dat het potentieel van kunst om daadwerkelijk iets te betekenen of gevoelens en gedachten over te brengen, beperkt is. Om die reden streeft ze in haar werk direct emotioneel en fysiek contact met haar publiek na en blijven er van haar acties en performances slechts spaarzame sporen over. Als er al een materiële vorm tot stand komt, nodigt deze ons steevast tot interactie uit.
In een-op-een-relaties met haar publiek tracht Framis eenmalige, intense momenten te creëren waarin voelbaar wordt wat zij “de magie van het leven” noemt. Voor ‘The Dreamkeeper’ (1997) was ze veertig nachten lang bereikbaar voor eenzamen. Die konden Framis opbellen, waarna zij gekleed in een sterrenjurk met slaapzak en oprolmatrasje bij de beller ging inslapen om toe te zien op zijn of haar dromen. Met een camera obscura maakt ze telkens een foto van de slapende gastheer of -vrouw. Framis’ projecten zijn sterk uiteenlopend, maar thematiseren stuk voor stuk aspecten van het bestaan als mens in stedelijke omgevingen in onze tijd. Voor Framis is kunst een instrument voor sociale verandering. Haar werk wordt dan ook aangeduid als ‘sociale (of participatieve) sculptuur’ en behoort tot de tendens die Nicolas Bourriaud benoemde met de term ‘relationele esthetiek’.
In ‘Alicia Framis: Framis in Progress’ (2013), de meest complete catalogus over haar werk tot dusver die verscheen in de context van haar gelijknamige tentoonstelling in 2013 in Arnhem en Innsbruck en in 2014 in León en Brugge, zijn haar werken van 1996 tot 2012 ondergebracht in drie categorieën: ‘sociale architectuur’, ‘mode en demonstraties’ en ‘wensen’. ‘Billboardhouse’ (2000-’09), een shelter voor daklozen gemaakt uit betaalde reclamepanelen, valt onder ‘sociale architectuur’. ‘100 Ways to Wear a Flag’ (2007-’08), een verzameling kledingstukken gemaakt uit Chinese vlaggen, behoort tot de tweede categorie. ‘Cartes al Cielo’ (2012), een gepolijste stalen bol-met-brievenbus waarin brieven kunnen worden gepost aan mensen die geen (bekend) adres op aarde meer hebben, valt onder ‘wensen’.
Framis is ervan overtuigd dat er te allen tijde plekken moeten worden gecreëerd of in ere worden gehouden die herinneren aan grote historische verschrikkingen zoals oorlogen. Zonder dergelijke herdenkingsplekken dreigt de maatschappij in nieuwe verschrikkingen te hervallen. ‘Guantánamo Museum’ (2008) bestaat uit onder meer ontwerpvoorstellen voor een museum over Guantánamo Bay Detention Camp en een installatie op een oranje sokkel van evenveel motorhelmen als het aantal gevangenen in Guantánamo Prison Camp op het moment dat Framis het werk creëerde. De ‘kroon’ van de helmen werd weggesneden zodat hun beschermende functie teniet is gedaan. De installatie wordt belicht op het ritme van de opsomming van de namen van de gevangenen, zoals opgelijst door de Spaanse schrijver Enrique Vila-Matas.
Met haar project ‘Moon Life Academy’ (sinds 2009) daagt Framis kunstenaars, designers en architecten uit om producten en prototypes te ontwikkelen voor een leven op de maan, met als bijkomende doelstelling om ook het leven op aarde positief te beïnvloeden. Framis’ meest recente project startte in 2017. Naar analogie met de internationaal bekende immobiliënfirma Century 21 richtte ze ‘Century 22 Real Estate’ op. Onder deze noemer onderzoekt Framis de maatschappelijke posities van non-binaire familie- en woonvormen en wil ze daaraan gekoppeld komen tot genderneutrale design en architectuur.