Jan Schoonhoven



geboortejaar en -plaats: 1914, Delft, Nederland sterfdatum: 1994 , Delft, Nederland

Jan Schoonhoven speelde samen met Armando, Jan Henderikse, Herman De Vries en Henk Peeters een centrale rol in de Nederlandse Nul-beweging. Ze werd in 1960 opgericht en beoogde vooral een reactie op de abstract expressionistische schilderkunst en de CoBrA uit de jaren ’50. De Nul-beweging stond voor een antischilderkunstige esthetiek: monochroom kleurgebruik in strakke, geometrische composities om “tot een zo objectief mogelijke weergave van de werkelijkheid te komen”. In dezelfde periode waren er Zero in Duitsland (met o.a. Otto Piene en Gunther Uecker), Azimuth in Italië (met o.a. Piero Manzoni) en het Nouveau Réalisme in Frankrijk (met o.a. Yves Klein en Arman).

Schoonhoven studeerde begin jaren ’30 tekenkunst in Den Haag. Tot zijn pensioen werkte hij bij de Nederlandse Staatspost en in zijn vrije tijd als kunstenaar. Zijn vroege werk bestond voornamelijk uit tekeningen en aquarellen geïnspireerd op werk van Paul Klee en op het tachisme, een Europese variant van het Amerikaanse abstract expressionisme ontstaan in Frankrijk in de jaren ’40. In de vroege jaren ’50 werd Schoonhovens werk uitgepuurder, monochromer en minder organisch. Hij begon onder meer stukjes touw en karton in zijn tekeningen en schilderijen te verwerken, wat ze letterlijk meer reliëf gaf. Dit evolueerde naar monochrome, meestal witte, abstracte reliëfs in ribkarton, die hij monteerde op triplex.

De reliëfs bestonden meestal uit geometrische rasterpatronen waarin een motief ritmisch werd herhaald. Ze hadden een objectief karakter, leverden geen commentaar op de realiteit buiten het werk maar poneerden er een die volkomen op zichzelf stond. Schoonhoven dichtte zijn reliëfs een poëtische kwaliteit toe, waarbij licht en schaduw, versterkt door het wit, continu om de rasters heen speelden. Zijn werk had overeenkomsten met de fundamentele schilderkunst, die in de jaren ‘70 opkwam en die zich focuste op de bouwstenen van schilderkunst – licht, kleur, compositie, textuur, etc. Omwille van zijn focus op de lyrische werking van licht op zijn werk, werd Schoonhoven wel eens omschreven als adept van de grote Nederlandse lichtschilder, Johannes Vermeer.

Na zijn deelname aan de Biënnale van São Paulo in ‘67 brak Schoonhoven internationaal door. Om aan de toenemende vraag naar zijn reliëfs te kunnen voldoen, besteedde hij de productie van zijn werk uit aan assistenten. Een groot deel van zijn verdere carrière bleef zijn team gelijkaardige reliëfs produceren. Hoewel het nooit verwees naar een andere werkelijkheid dan diegene binnen het werk zelf, weerspiegelde Schoonhovens werk in deze zin toch de toenemende economische welvaart, massaproductie en consumptiecultuur eigen aan het Westen in de jaren ‘60. Eind jaren ‘70 begon Schoonhoven opnieuw meer te tekenen, meestal in pen of Chinese inkt. Eindeloos herhaalde hij beeldende elementen, zoals lijn en punt, maar nu met een opvallend lossere hand. Ook hier kwamen basisprincipes van de Nul-beweging boven: sereniteit, herhaling en eenvormigheid.


Kunstwerken Jan Schoonhoven


Word Vriend van S.M.A.K.
made by