Tibor Hajas



geboortejaar en -plaats: 1946, Sümeg (Hongarije) sterfdatum: 1980 , Hongarije

Tibor Hajas was performancekunstenaar, fotograaf en filmmaker. Hij stief jong maar kende in de jaren ’70 een intense en veelbesproken carrière als beeldend kunstenaar. Tot 1975 was Hajas voornamelijk als dichter en schrijver actief, waarbij hij zich onderscheidde door zijn sterk sociaal-politiek geëngageerde visie. In de tweede helft van de jaren ’70 creëerde hij zijn belangrijkste en meest rijpe werk, dat voornamelijk bestond uit acties en performances die hij specifiek voor het medium fotografie ontwikkelde. Hajas onderscheidde zich van zijn tijdgenoten uit de en body art en performancekunst van de jaren ’70 – onder wie Marina Abramović en Chris Burden – doordat hij de fotografische neerslag van zijn acties en performances expliciet zag als de eigenlijke kunstwerken en niet als de documentatie ervan. Niettemin had Hajas performance wel nodig en was het voor hem het medium bij uitstek om zich lichamelijk en psychisch op een directe en indringende manier te manifesteren.

In de meeste van zijn optredens tastte Hajas de grenzen af van zijn lichamelijke en geestelijke mogelijkheden. Hij combineerde hierbij vaak de prangende en benauwende aanklacht met de dubbelzinnige en triomferende mentaliteit van een acteur die zijn publiek koste wat het kost wou behagen, treffen en in bedwang houden. Hajas’ acties onthullen vaak inhoudelijke tegenstellingen, zoals narcisme versus zelfhaat, leven versus dood en macht versus vereenzaming. Op vormelijk vlak wordt het performancewerk van Hajas vaak vergeleken met dat van de Wiener Aktionisten, een los-vaste groep kunstenaars die opkwam in de tweede helft van de jaren ’60 in Oostenrijk (met Hermann Nitsch, Otto Muehl en Günter Brus als belangrijkste vertegenwoordigers). De Wiener Aktionisten voerden dikwijls extreem radicale, fysiek en mentaal uitputtende performances uit. Omdat ze hun extreme acties meestal zonder de aanwezigheid van kijkers uitvoerden, werd ook bij hen het medium fotografie steeds belangrijker als eindresultaat – en dus niet als documentatie van hun acties.

Tibor Hajas voerde zijn acties steevast uit in aanwezigheid van kijkers en betrok hen er zelfs vaak ook sterk bij. Zo liet hij zich in de performance ‘Dark Flash’ (1978) in Warschau aan een koord ophijsen aan het plafond van een galerie. In zijn vastgebonden handen hield hij een camera, waarmee hij het publiek filmde tot hij met bloedende polsen flauwviel. Als de aanwezigen Hajas niet tijdig hadden bevrijd, had hij de actie waarschijnlijk niet overleefd. Het einde van de film toont de lange aarzeling voor de aanwezigen besloten om de kunstenaar te hulp te schieten. De video- en fotomontages van de performances en acties van Hajas confronteren ons met een aangrijpend, angstwekkend en cynisch wereldbeeld. Hajas wordt beschouwd als een late vertegenwoordiger van het zogenaamde ‘heroïsch individualisme’, een ideologie uit de late 19de eeuw die de almacht van het ‘ik’ voorstaat, louter gebaseerd op de kracht van de geest. Ze kende in de jaren ’70 veel navolging in voornamelijk Oost-Europese actuele kunstuitingen.

Word Vriend van S.M.A.K.
made by