door Annelies Vantyghem
Met ‘De Laatste Steen van België’ hekelt Luc Deleu op een ludieke manier de bouwwoede in ons land. Vanuit het idee dat België decennialang werd volgebouwd met ondoordachte bouwsels die worden verward met architectuur de naam waardig, ontwierp hij een ‘laatste steen’. Deze steen werd ingemetseld aan de ingang van S.M.A.K., een publiek gebouw en een plek waar je normaal een ‘eerste steen’ verwacht.
Architectuur is voor Luc Deleu een vorm van beeldend, sculpturaal en politiek denken dat diepgaand reflecteert over de verhouding tussen publieke en private ruimte. In 1970 stichtte hij T.O.P. office: een studiebureau rond stadsontwikkeling en architectuur. Vertrekpunt, motivatie en doel van het bureau waren het bevragen van architectuur en urban design en de maatschappelijke positie en functie ervan. Al snel raakte Deleu ervan overtuigd dat onze steden in veel opzichten zouden verbeteren als de ruimtelijke impact van (ge)bouwen zoveel mogelijk zou worden gereduceerd. Vooral minder bouwen was de boodschap. De razendsnelle evolutie van communicatie en mobiliteit zou het, volgens Deleu, mogelijk maken om opnieuw een meer nomadisch leven te leiden. Bijgevolg zouden fysieke gebouwen aan belang verliezen. De eerste projecten van T.O.P. office benadrukten dan ook de rijke mogelijkheden van mobiliteit in het nadeel van de starre onbeweeglijkheid van vastgoed. Ze spraken het privilege van gebouwen als leef- en werkaccommodatie tegen.
Samen met zijn echtgenote Laurette Gillemot (°1946) en enkele medewerkers ontwikkelt Deleu nog steeds visionaire, soms naar het utopische neigende ideeën rond urbanisatie waarbij spitsvondig wordt ingespeeld op de ecologische, economische, culturele, sociale, geografische en bestuurlijk-politieke realiteit en toekomst.