Laten we ons dit even voorstellen: in een theaterruimte is het helemaal donker, zowel het publieksgedeelte als het podium. Plots floept boven een personage een felle ‘lichtdouche’ aan: een eenvoudige ingreep, die echter met een behoorlijke dramatische kracht al veel over dat personage kan onthullen… Niet voor niets wordt de ‘openbaring’ of ‘verschijning’ beschouwd als één van de centrale elementen van theatraliteit (de term wordt hier gebruikt in essentie, dus los van connotaties als “bombastisch” of ”overdreven”). Deze eerste indruk van het personage wordt mee bepaald door hoe hij of zij is aangekleed, door welke eigenschappen kunnen worden afgeleid uit gelaatsuitdrukking, houding, eventuele eerste woorden, enz.
De mensenbeelden van Berlinde De Bruyckere spreken uiteraard niet, althans niet met gewone woorden, maar ze zeggen misschien net daarom des te meer. De Bruyckere bereikt de stille zeggingskracht van haar beelden in eerste instantie vanuit de intensiteit van de sculpturen zelf, maar daarnaast ook door een weloverwogen gebruik van ‘ensceneringstechnieken’. Elke tentoonstelling vraagt natuurlijk om veel aandacht voor een juiste presentatie, maar in deze expositie valt het belang en de versterkende kracht van het zorgvuldig ’in scène zetten’ toch bijzonder op. Ook de nauwe, historische link tussen theater en spiritualiteit ‘speelt’ hier ‘mee’.
Tijdens een rondleiding doorheen haar tentoonstelling verwees de kunstenaar herhaaldelijk naar de theatrale aspecten in haar werken zelf én in hun enscenering. Ze was en is zich daarbij scherp bewust van het gevaar voor over-theatralisering: zo vermeldde ze bijvoorbeeld dat de sculptuur/installatie ‘Aan-een’, in 2010 aangekocht door S.M.A.K., weliswaar om een uitgekiende plaatsing vraagt, maar niet om verdere ‘toegevoegde theatrale effecten’. In de grote, openstaande vitrinekast, geplaatst op twee schragen, hangen twee in elkaar verstrengelde paardenlijven: de spanning die van dit werk uitgaat, is inderdaad op zich al overdonderend genoeg.
Bij de menssculpturen ‘Hanne’ (2003) en ‘J.L.’ (2005-'06), die van omvang kleiner zijn, zorgt een bescheiden maar zorgvuldige en geraffineerde belichting samen met een precieze plaatsing dan weer wel heel expliciet voor een verhoogde dramatische impact. Meer hierover volgt in een tweede en derde luik van deze blogbijdrage.