Konrad Lueg (°1939 - +1996, Düsseldorf) is de kunstenaarsnaam van de internationaal hoog geprezen Düsseldorfse galerist Konrad Fischer. Het S.M.A.K. presenteert een selectie schilderijen (1963-1968) van hem.
Van 1958 tot 1962 studeerde hij bij Bruno Goller en Karl-Otto Götz aan de Düsseldorfse kunstacademie. Als pas afgestudeerde maakte Lueg deel uit van de zogenaamde Gruppe 63. Gruppe 63 was bedoeld om alle Düsseldorfse collega’s wakker te schudden. Deelnemers aan de groep waren o.a. Bernd Becher, Johannes Blume, Bruno Gonschior, Gotthard Graubner, Ferdinand Kriwet, Manfred Kuttner, Sigmar Polke, Reiner Ruthenbeck en de criticus Hans Strelow. In hetzelfde jaar stelde Lueg tentoon met Gerhard Richter, Kuttner en Polke. Bij de tentoonstelling hoorden pamfletten met daarop termen als Pop art, imperialistisch realisme, antikunst, junk cultuur, of nieuw vulgarisme. Konrad Lueg wordt naast Gerhard Richter en Sigmar Polke beschouwd als de derde belangrijke baanbreker op gebied van de Pop art in Duitsland. Onder invloed van de door Joseph Beuys aan de academie opgevoerde fluxus-happenings, organiseerden Lueg en Richter de manifestatie \"Leben mit Pop\" waarin ze onder meer zichzelf tentoonstelden in een grote Düsseldorfse meubelzaak. Tussen 1963 en 1968 toonde Lueg regelmatig zijn werk in de toenmalige gerenommeerde Duitse galerieën Schmela, Parnass, Block en Patio. Zijn tentoonstellingen hadden heel vaak het uitzicht van totaalinstallaties. De ruimten bekleedde hij met krantenfoto’s en behangpapierpatronen. Daarop toonde hij zijn sjabloonachtige beelden: voetballers, boksers, kleinburgerlijke portretten, handdoeken, washandjes of \"Grosse und kleine Dinger\". Ze weerspiegelen op een vrolijke en cynische wijze het culturele niveau van de Duitse economische wonderjaren. Zowel bonte plant- en hartmotieven, als decoratieve plastieken tafelkleden werden aangewend, maar expressionisme en metafysische kunstfilosofie daarentegen werden ten stelligste geweerd. Meer dan enig ander Duits schilder, had Lueg van elke schriftuur afstand genomen. In de late werken zien we een duidelijke evolutie weg van de Pop art naar een meer seriële en minimalistische benadering. In 1967 opende hij in Düsseldorf de Konrad Fischer Galerie. Het schilderen in conventionele zin liet Lueg daarmee over aan anderen, en zijn activiteiten als galerist kregen een internationale dimensie. Duitsland en een Duitse versie van de Pop art waren geen thema meer voor hem. In de plaats daarvan interesseerde hij zich nu voor kunstenaars als Carl Andre, die radicaal nieuwe oplossingen vonden voor de muren en de vloer van de ruimte. Vanaf dan zal de Konrad Fischer Galerie voor heel wat minimalistische en post-minimalistische kunstenaars als Sol LeWitt, John Mc Cracken, Brice Marden, Robert Ryman en Bruce Nauman de Europese uitvalsbasis worden. Andere kunstenaars van de galerie zijn Lothar Baumgarten, Richard Long, Mario Merz, Jan Dibbets, Thomas Schütte, e.a. In 1968 ontstaan de laatste werken van de kunstenaar Lueg, de zogenaamde Fosforwerken. In een verduisterde ruimte kan de toeschouwer via een lichtflits zijn eigen beeltenis op de doeken \"schilderen\". Lueg heeft deze idee bij de Duitse overheid laten patenteren vooraleer hij besloot om als galerist enkel nog andere kunstenaars tentoon te stellen.