Nikei

25.Feb.05
5.Maa.05

Het werk is een tijdsbeeld: met het voorbijflitsende, competitieve en felkleurige fietspeloton hangt Wouter Cox letterlijk en figuurlijk een beeld van onze maatschappij op.

Het is een maatschappij waarin snelle en vluchtige ervaringen centraal staan, waarin de reclamewereld voortdurend veelkleurige beelden op ons afstuurt en waarin er een voortdurende spanning bestaat tussen het collectieve en het individuele belang.

Het werk is een tijdsbeeld: met het voorbijflitsende, competitieve en felkleurige fietspeloton hangt Wouter Cox letterlijk en figuurlijk een beeld van onze maatschappij op. Het is een maatschappij waarin snelle en vluchtige ervaringen centraal staan, waarin de reclamewereld voortdurend veelkleurige beelden op ons afstuurt en waarin er een voortdurende spanning bestaat tussen het collectieve en het individuele belang. De naam ‘Nikei’ verwijst op twee manieren naar dit maatschappijbeeld. Nikei staat in de eerste plaats bekend als de Japanse beurs(notering), een economisch gebeuren dat gekenmerkt wordt door winstbejag, jachtigheid en snelheid. De schreeuwerige truitjes van de wielrenners, bedrukt met veelkleurige sponsorreclame, en de snelheid van het fietspeloton benadrukken dit maatschappijbeeld waar winst maken en kort op de bal spelen centraal staan.

De tweede Nikei die met het kunstwerk in verband staat is de Griekse godin van de overwinning, de overwinning waarnaar het razende peloton streeft en waarrond het in onze maatschappij vaak draait. Net zoals de bekende ‘Nike van Samothracië’ strakke, wind trotserende vleugels meekreeg, zo verwerkt ook Wouter Cox het idee ‘vliegen’ en de natuur in zijn installatie. Het beeld van het peloton wielrenners wordt versterkt door een geluidsmix van bijengezoem. Hiermee linkt de kunstenaar het competitieve en het jachtige aan het natuurlijke. Voor Wouter Cox is snelheid en heftigheid in onze tijd een natuurlijk gegeven. Ook al wekt dit audiovisuele werk de illusie van een echte wielerwedstrijd op, toch gaat het om een stilstaand beeld. Met dit bevroren beeld laat Wouter Cox de kijker eindelijk stilstaan. In onze jachtige, stresserende en competitieve maatschappij ‘fietsen’ we vaak onszelf voorbij. Deze uitfiltering van de menselijke aanwezigheid wordt in het jachtige peloton gesymboliseerd door de lege omhulsels: de fietsers zelf zijn weg. Bij het stilstaan wordt de toeschouwer onvermijdelijk geconfronteerd met de esthetische waarde die alledaagse objecten, zoals de felkleurige wielertruitjes, kunnen bezitten.

Ten slotte toont de kunstenaar met deze lege wielerkostuums aan dat de stresserende en prestatiegerichte activiteiten die we nu zo belangrijk vinden en ons leven domineren, ooit slechts een herinnering zullen zijn. Hij ziet onze huidige tijdsgeest als een fase in de evolutie van de mensheid waarna getuigenissen als de fel bedrukte truitjes erfgoed zullen worden en aan onze huidige leefcultuur zullen herinneren. Dit kunstwerk belichaamt twee belangrijke tendensen uit de hedendaagse kunstwereld. Ten eerste speelt ‘Nikei’ in op de positieve tendens waar kunst zich maatschappelijk wil engageren. Het gaat hier niet om het gedoodverfde ‘afstappen van de ivoren kunsttoren’ of de ‘popularisering van kunst’ maar wel om het betrekken van de samenleving bij een kunstproject en het aanzetten tot reflectie. Sport en kunst worden in ‘Nikei’ samengebracht om een speels beeld van onze spel-en prestatiegerichte maatschappij neer te zetten. De tweede belangrijke hedendaagse tendens die in Nikei aan bod komt is het experimenteren met multi-media en cross-overs waarbij bruggen geslaan worden tussen verschillende kunstuitingen. Het geluid van bijengezoem versterkt het beeld van het voorbijflitsende peleton en onze jachtige en competitieve samenleving. Deze twee tendensen vormen een rode draad doorheen het experimentele oeuvre van Wouter Cox, en maken hem tot de veelbelovende kunstenaar die hij is. Isabelle VandenBroecke, kunsthistoricus Nikei bestaat uit een mix van de klanken die respectievelijk door een voorbijsnellende groep renners en door een zwerm bijen geproduceerd worden. Die associatie is bijzonder treffend. Een wielerpeloton vormt, net zoals een zwerm insecten of vogels of een school vissen, effectief een collectief organisme, waar je als renner deel van uitmaakt. Terwijl men er vroeger van overtuigd was dat insectengemeenschappen uiterst hiërarchisch gestructureerd waren (wat in de benamingen van bijvoorbeeld bijen en mieren tot uiting komt), weet men nu dat van een centraal gestuurde organisatie geenszins sprake is. Elk insect voert uiterst elementaire taken uit en communiceert op een gelijkaardige manier. De massale, volkomen ‘horizontale’ interactie van die elementaire acties en relaties leidt evenwel tot resultaten die van een complexiteit getuigen, die de individuele intelligentie van elk apart insect fundamenteel te boven gaat. Wetenschappelijk spreekt men van ‘collectieve intelligentie’ en ‘emergent phenomena’. Zeker wanneer een wielerwedstrijd individueel en niet per ploeg betwist wordt - de meeste jeugdwedstrijden bijvoorbeeld - houdt de vergelijking tussen een groep renners en een zwerm insecten wel degelijk steek. Net als insecten hebben renners in essentie geen gezicht - en bijgevolg geen overzicht over de situatie zoals een intelligente voetballer dat wel kan hebben - maar vormen ze in de eerste plaats een troep met felgekleurde publiciteit bedekte ruggen, die voor een groot deel blind zijn voor het wedstrijdverloop, dat ze - in beeld gebracht vanuit de lucht - collectief aan het schrijven zijn.

Een intelligente renner is dus niet degene die zich in het centrum van het wedstrijdgebeuren plaatst, om van daaruit de koers te bepalen - dat is gezien de horizontale, collectieve aard van de organisatie onmogelijk -, maar die vanuit zijn/haar deels blinde positie toch aanvoelt hoe het collectieve organisme op bijvoorbeeld een vluchtpoging van enkele individuen zal reageren. Hij of zij is in staat om, vaak in een fractie van een seconde, een efficiënte tactische beslissing te nemen. Ook de kijker langs de kant van de weg heeft niet het overzicht van iemand die vanuit de tribune een voetbal- of tenniswedstrijd volgt. Mensen staan - zeker voor de Ronde van Frankrijk - soms uren van tevoren uit te kijken, terwijl de passage van een gesloten peloton slechts een tiental seconden duurt. Ook die perceptie is, door de snelheid van de passage, grotendeels blind, maar functioneert als een momentane, synesthetische ervaring. Je ziet felle, ineenvloeiende kleuren en de reflecties van smetteloos gepoetste fietsen, zonnebrillen en geoliede benen, je ruikt een mengeling van ketting- en massageolie, je hoort het ruisen van lichamen die aan grote snelheid de lucht doorklieven, onderbroken door het plotse gesnerp van remblokjes op carbon velgen, gevloek, getoeter van motoren. Vooraleer dit goed en wel tot het bewustzijn doordringt, is alles reeds gepasseerd, gekristalliseerd tot een ‘nabeeld’. Een ervaring die blijkbaar zo intens is dat ze het lange wachten waard is. Nikei bestaat uit een groep in een beeld bevroren ‘ruggen’. Het zijn er een twintigtal, maar metonymisch roepen ze het beeld van een massa op. De truitjes, door de kunstenaar als een readymade uit het huidige wielerpeloton geplukt, bezitten een grote, bijna anekdotische herkenbaarheid, maar het onderscheid op basis van merknamen benadrukt tezelfdertijd de anonimiteit van de lichamen, die enkel uit een romp en een paar bovenbenen bestaan. De constellatie van de groep gestileerde lichamen en het geluid van de voorbijsnellende zwerm refereren aan de momentane magie van de synesthetische indrukken die de kijker langs de kant van de weg in zich opneemt. Klaarblijkelijk is dat de positie die Wouter Cox welbewust als kunstenaar inneemt. Hij ziet, ruikt, hoort de ‘stroom’ passeren - de beeldenmassa die we dagelijks te verwerken krijgen - en produceert, bewust van de onmogelijkheid een totaliteit te representeren, een ‘nabeeld’ dat iets van die ‘momentane magie’ heeft weten vast te houden. Frank Maes, kunsthistoricus.

Alle tentoonstellingen
Word Vriend van S.M.A.K.
made by