Jean Schwind (1935-1985) is de meest beruchte en raadselachtige figuur in de Belgische kunst van de jaren 1970.
Na studies Franse literatuur en een assistentschap aan de universiteit in Gent stapte hij einde jaren zestig op de kunstscène. In 1970 toonde hij in de Brusselse galerie Fitzroy erotische tekeningen op groot formaat en het jaar daarop exposeerde hij er de Collection Schwind, een verzameling remakes van de nouveaux réalistes. Dat bijna niemand wist wie er achter het pseudoniem schuilging, vergrootte alleen maar de verwarring. In het kader van de Schwind Foundation maakte hij volgens hetzelfde procedé pseudo-tentoonstellingen van succesrijke kunst die hij ‘hommages of appropriations’ noemde, onder meer van arte povera, Christo, Fontana, Broodthaers. Zijn tussenkomsten kregen snel een meer conceptueel karakter en in 1974 nam hij in Antwerpen en Brugge deel aan overzichtstentoonstellingen van actuele kunst. Hij werkte ook aan een Belgische collectie, met als sluitstuk een grote rouwkrans en ‘A notre cher art belge/Schwind’ op het tricolore lint. Een fictief overlijdensbericht zette in 1976 een punt achter een korte maar hevige carrière die indruiste tegen de ongeschreven wetten van het kunstmilieu. S.M.A.K. presenteert werken en documenten van deze kunstenaar, die vaak als de missing link wordt gezien van de Belgische kunst van de jaren zeventig. Bij de tentoonstelling verschijnt een monografie. Website Schwind Foundation De tentoonstelling wordt gerealiseerd met de steun van 'Sonuma'.