Freek Wambacq is uitgenodigd door de Vrienden van het S.M.A.K. om tentoon te stellen in de ruimte op de tussenverdieping van het S.M.A.K.
Freek Wambacq (°1978) studeerde af in 2000 aan de Sint Lukas Hogeschool te Brussel waar hij experimenteel atelier volgde.
In zijn beeldend oeuvre werkt Freek Wambacq steeds met architectuur en infrastructuur. Hij observeert en haalt zijn inspiratie uit omgevingen en situaties die hij aantreft. In zijn plaatsgebonden installaties worden de gegeven ruimtes op een subtiele manier getransformeerd en gestript tot er architecturale geraamtes overblijven die vervolgens een sculpturale invulling krijgen. De objecten die deel van de installatie uitmaken verliezen hun functie maar blijven hun eigenheid behouden. De lege of geïsoleerde objecten en elementen lijken naar een andere realiteit, naar een ander ’verleden’ of ’toekomst’ te verwijzen. Ze dragen sporen van aspecten die binnen een tentoonstellingscontext veelal onzichtbaar blijven. Freek Wambacq gebruikt wat hij rondom hem ziet, zoals hetgeen opgeslagen is, hetgeen onhandig verborgen is of structuren die niet zichtbaar zijn. Vanuit zijn eigen logica maakt hij zich deze elementen eigen en gebruikt ze in zijn eigen sculpturale taal. Niet de vraag ’wanneer iets kunst wordt’ staat centraal maar Wambacq zijn aandacht gaat naar wat zich naast het kunstwerk bevindt. Vaak is het kunstwerk gereduceerd tot zijn drager, zijn ‘support’: een panoramisch tableau van ophangsystemen voor schilderijen, lege plexi-sokkels in een vitrinekast, een reeks lege genummerde passe-partouts, etc. De drager is het essentiële element tussen het kunstwerk en de ruimte. Ook in een museale context vertrekt hij van de bestaande context en denkt hij na over hoe ’presenteren’ werkt. In voorgaande tentoonstellingen bijvoorbeeld maakte hij een constructie met het bestaande wandsysteem van pijlers die tussen vloer en plafond kunnen opgetrokken worden. Deze structuur stelde hij ter beschikking voor de presentatie van werk van een andere kunstenaar in de groepstentoonstelling. De constellaties/installaties van Wambacq tonen zich in de periferie van de kunst of in de periferie van de tentoonstelling. De interventies in of toevoegingen aan de omgeving dringen zich niet op aan de toeschouwer, ze hebben niet de pretentie speciale of visueel aantrekkelijke objecten te zijn en daardoor aandacht te willen trekken. Ze bestaan bij gratie van een constante wisselwerking tussen aanwezig en afwezig.
Voor Kunst Nu in het SMAK vertrekt Freek Wambacq vanuit een analyse van de elementen die een typische tentoonstellingszaal bepalen, en speelt hiermee. De schijnwerpers zijn niet op de kunstvoorwerpen zelf gericht, maar worden onderwerp van een ruimtelijke constellatie. Datgene wat normaal ’onzichtbaar’ in de ruimte schuilt: verlichting, bekabeling, verwarming, elektriciteit, etc. Deze elementen worden in de installatie verwerkt. Een zekere kritiek op de zogenaamde white box is aan de orde, maar wordt speels overstegen. De installatie is meer dan een loutere ontleding van de omkaderingselementen. Deze elementen worden namelijk opgenomen in een nieuwe sculptuur. Freek Wambacq speelt met de infrastructuur en ensceneert een ophanging van de verlichting: de lampen bevinden zich zowel boven als onder de valse plafond structuur. Het ophangsysteem is ontnomen van zijn functionaliteit en zweeft in de ruimte als een architectonische sculptuur. Ook andere tentoonstellingsattributen zoals lege vitrinekasten krijgen binnen deze context hun plaats. Als men doorheen de corridor stapt, wordt men enigszins een luchtstroom gewaar: ergens tocht de ruimte, de subtiele aanwezigheid van lucht leidt tot een bewustwording van de ruimte.