Het universum van schilder Etienne Elias, pseudoniem voor Etienne Michiels, toont fragmenten uit zijn leefomgeving in vitale kleuren. De personages die opduiken zijn passief, haast emotieloos en vaak anoniem. Elias’ oeuvre kronkelde meer dan veertig jaar langs diverse stijlen, vormen en thema’s. En toch is het consequent in zijn verscheidenheid: Elias benaderde het schilderij altijd als een autonoom gegeven. In de context van de picturale tendensen die elkaar tijdens Elias’ carrière opvolgden in een voortdurend streven naar vernieuwing van de figuratieve vrijheid, droeg deze kunstenaar bij aan de herpositionering van de schilderkunst.
Na zijn kunststudies verbleef Elias vier jaar als broeder Elia in het Augustijnenklooster in Gent. Hij evolueerde er van Vlaams-expressionistische werken met apostelen naar abstracte, informele schilderkunst. In die periode koos Etienne Michiels zijn pseudoniem: hij wou net zoals Elias, de vader van de apostelen, vernieuwing brengen. Toen hij uit het klooster trad, ruilde de kunstenaar abstractie voor expliciete, expressieve figuratie. Zijn persoonlijke leefomgeving werd het onderwerp van zijn schilderijen: interieurs, sobere personages, meubilair. De speelsheid die uit Elias’ werk van de jaren ’60 sprak, werd opgemerkt door Roger Raveel, voortrekker van de Nieuwe Visie. Voortbouwend op het surrealisme van René Magritte, het fauvisme en het expressionisme van onder meer Jean Brusselmans, Constant Permeke en Frits Van den Berghe, initieerde Raveel een figuratieve interpretatie van de realiteit. In 1966 nodigde Raveel collega-kunstenaars Raoul De Keyser, Reinier Lucassen en Etienne Elias uit om mee de keldergangen van het Kasteel van Beervelde te beschilderen. Het resultaat had een ruimtelijk en illusionistisch totaaleffect dat de essentie van de Nieuwe Visie vatte. Binnen de evolutie van de schilderkunst in Vlaanderen – en parallel daarmee de internationale beweging van de Nieuwe Figuratie – is de Nieuwe Visie tot op vandaag van groot belang omdat het de weg opende naar andere manieren van kijken en weergeven.
Begin jaren ’70 verdiepte Etienne Elias zijn oeuvre in de lijn van Raveel en de Nieuwe Visie. Hij interesseerde zich almaar meer voor oude schilderkunst. Nauwgezet bewerkte hij kleine doeken met dunne, transparante kleurlagen, naar de glacistechniek van de Vlaamse Primitieven. Zijn fascinatie voor oude tradities leidde zelfs tot een flirt met de miniatuurkunst. Zijn belangstelling voor de natuur, sprookjestaferelen en renaissancistische architecturale composities met vreemde perspectieven deelde hij met Britse popartkunstenaars zoals Allen Jones en David Hockney. Eind jaren ’70 werd Elias’ geprikkeld door de subjectieve, explosieve Nieuwe Schilderkunst. De Duitse Neue Wilden en de Italiaanse Transavanguardia uitten in brutale, neo-expressionistische figuratie niet alleen hun sociaal onbehagen en afschuw voor hypocrisie en fascisme, maar ook hun weerstand tegen abstracte en conceptuele kunst. Elias stortte zich met overgave op rauwe, emotionele schilderkunst. Opnieuw vertrok hij van de relativiteit van de menselijke waarneming: in verbluffende kleuren koppelde hij fictieve werelden en herinneringen aan reële voorwerpen en omgevingen. Hij voorzag de dagelijkse realiteit van een magische, poëtische of humoristische sluier. Zijn kleuren werden fel en abstracte vormen en tekens slopen zijn figuratie binnen. Van 1985 tot ’89 woonde Elias in Amsterdam. Hij zocht er meer aansluiting met nieuwe tendensen en een rijker cultureel klimaat. De harmonische rust in zijn werk vergleed in een rumoerige, haast wrange beeldvorming. Meer en meer traden zijn personages op de voorgrond, soms naakt in erotische taferelen.
Elias was zijn leven lang een ontembaar buitenbeentje. In Oostende, hoewel voor hem een bron van inspiratie, vond hij moeilijk aansluiting. In tijden die werden gedomineerd door minimalisme en conceptuele kunst, werd Elias’ werk als wereldvreemd en voorbijgestreefd bestempeld. Maar hernieuwde aandacht voor de herpositionering van de schilderkunst bevestigde van onder meer Etienne Elias het kunsthistorische belang. In 2005, twee jaar voor zijn dood, kreeg de kunstenaar dan ook zijn ‘Retrospectieve Etienne Elias’ in het voormalige PMMK, nu Mu.ZEE, in Oostende.