De veelzijdige praktijk van N. Dash, die werkmethodes ontleent aan de schilderkunst, beeldhouwkunst, fotografie en drukkunst, bevat een schijnbare paradox: het werk kan zowel verfijnd als onaantrekkelijk worden bevonden in zijn transformatie van nederige materialen - vuil, jute, touw, reepjes piepschuim, plastic flessen, weggegooid karton - tot complexe composities, gemaakt met een verbazingwekkende zuinigheid van middelen. De vitaliteit van deze constructies is terug te leiden tot Dash' verbondenheid met de omgeving, zowel natuurlijk als geconstrueerd, en met de geologische tijd of het enorme interval waarin biologisch leven op aarde is ontstaan. De onderliggende spanning tussen wat industrieel "gegeven" en wat manueel gemaakt is; tussen de onvoorspelbaarheid van de natuur en de elementen en de menselijke pogingen om deze krachtige energieën te veranderen of te beheersen, vormt daarom een integraal onderdeel van het werk.