Lucebert is eigenlijk het pseudoniem van de dichter/kunstenaar Lubertus Jacobus Swaanswijk (Amsterdam, °1924 +1994), en betekent zoveel als lichtbrenger.
Lucebert staat vooral bekend als een reus der Nederlandse letteren, terwijl hij toch - naast dichter - ook een actief schilder, graficus, fotograaf en keramist was. Hij wordt vaak als een vertegenwoordiger van de naoorlogse Cobrabeweging beschouwd, hoewel hij historisch gezien slechts zijdelings bij deze groep betrokken was. Hij nam inderdaad deel aan de legendarische Cobra-expositie en het Stedelijk Museum van Amsterdam (1949), maar dan als dichter. Ook al werd hij in zijn beginjaren als beeldend kunstenaar beïnvloed door mensen als Appel en Constant (vooral in zijn olieverfschilderijen waarbij mythische wezens en mensachtige dieren spontaan geschilderd zijn in nu eens felle en stralende, dan weer gedempte kleuren), toch nam hij al vrij snel afstand van de Cobragroep. Nog in deze vroegste ontplooiingsfase kan men duidelijk referenties naar het werk van Picasso, het Surreaslisme, en vooral Dubuffet ontdekken. Het was pas vanaf de late jaren vijftig (of zelfs vroege jaren zestig) dat Lucebert zich nadrukkelijk als plastisch kunstenaar profileerde en zijn eigen mature stijl ontwikkelde.
Tekenend voor Luceberts persoonlijke stijl is de niet aflatende energie, werkijver en creatiedrift. Iedere dag zette hij verschillende tekeningen, schilderijen en gouaches aan en zijn hele oeuvre telt dan ook ettelijke duizenden werken. Bij deze kunstenaar kan men werkelijk spreken van een symbiose tussen kunstproductie en leven: hij zette zijn levensenergie om in een bijna eindeloze reeks creaties.De tentoonstelling in het S.M.A.K. is opgevat als een zoektocht naar het wezen van Luceberts kunst. In een poging dit te doorgronden werd de expositie opgezet als een episodisch drieluik, met als aanloop de confrontatie van een aantal welbekende schilderijen van Lucebert met werk van tijdgenoten (uit de collectie van het S.M.A.K.) zoals Appel, Bacon en Saura. In het eerste luik ligt de klemtoon op de lijn. Bij de selectie voor dit deel van de tentoonstelling werd bewust gekozen voor portretten en ‘koppen’. In deze tekeningen,aquarellen of grafiek bespeelt Lucebert de kunstgeschiedenis op meesterlijke wijze. Hij refereert aan Romeinse munten, Renaissance-schilderijen en de wereld van de karikatuur. Lucebert had niet alleen een vlotte lijnvoering, hij zocht ook naar diversiteit binnen het grafische veld, naar grafische concepten die hij dan liet uitgroeien tot vormen en figuren. Hij hield van extreme lineaire afbakeningen; zo omlijnt hij zijn figuren steevast met krachtige zwarte contourlijnen.
Op het eerste zicht lijken zijn chaotische composities uitdrukking te zijn van de drang naar spontane zelfexpressie, maar bij een tweede analyse wordt duidelijk dat zijn werken veel meer overdracht en bewust gecomponeerd zijn - de omlijningen wijzen althans duidelijk in die richting. In een tweede luik werd de aandacht gericht op zijn grimmiger poëtisch-politieke werk. Inhoudelijk getuigen deze werken niet zelden van een intense rauwheid: hij schetst een harde en onverbloemde cynische wereld. De politieke dimensie is dan wel niet pamflettair, de verwijzingen naar bijvoorbeeld het Franco-regime in Spanje spreken overduidelijk uit het vijfluik De Ketters (1981). In deze reeks schilderijen kan men reminiscenties ontdekken aan het werk van Goya, Severini en zelfs Bacon. Het derde luik focust zich op het meesterlijke kleurenpalet van Lucebert. Ook in dit onderdeel van de expositie is opvallend hoe Lucebert met verschillende stijlen en vormen blijft experimenteren, met als voornaamste doel gestalte te geven aan zijn inhoudelijk gevoelsmatig streven. Via deze op het eerste zicht arbitraire opdelingen wed geprobeerd het wezen van Luceberts kunst zo dicht mogelijk te benaderen. Vanuit die optiek mag uiteraard zijn poëzie niet ontbreken. Ook al fungeren zijn gedichten niet als verduidelijking van zijn plastisch werk of omgekeerd, het zijn twee verwante kunstvelden die gelijkaardige wegen bewandelen. Daarom precies lijkt een confrontatie met Luceberts dichtkunst hier goed op haar plaats. En dan is er natuurlijk nog de stem van de kunstenaar, die hij - net als zijn pen en penseel - hanteerde om de spreekwoordelijke duisternis te verlichten…