Vertical Thoughts

18.Jan.02
6.Apr.02
Image12

Het werk van de Nederlander Steven Aalders schrijft zich in de traditie van Mondriaan en de geometrische abstractie in.

Net als Mondriaan zoekt Aalders in zijn doeken naar de perfecte kleurenbalans in de perfecte compositie op een tweedimensioneel vlak. Aalders' schilderijen zijn poëtische, minimale ervaringen van kleur, lijn en vorm. Essentieel in zijn werk is de stilte en ingetogenheid waarmee hij werkt. Schilderen is voor hem bijna een ritueel. Zowel zijn atelier als zijn werk ademen een verstilde sacraliteit uit, die nog versterkt wordt door de nauwkeurigheid waarmee hij kleuren mengt, componeert en, laag over laag, heel langzaam schildert.

De schilderijen van Steven Aalders zien er, op het eerste zicht, tegelijk bedrieglijk eenvoudig en uiterst verfijnd uit. Wat ze stuk voor stuk laten zien is een uitgebalanceerd, zelfs harmonieus beeld, gebaseerd op een afgewogen gebruik van elementaire plastische middelen als lijn, vlak en vorm, kleur en tonaliteit, ritme en compositie, gelaagdheid en textuur, verf en doek. Deze schilderijen vestigen de aandacht op zichzelf, ze nodigen de kijker uit zich op niets dan hun inherente eigenschappen te concentreren en op te gaan in die door zuivere picturale middelen gecreëerde wereld. Nagenoeg tezelfdertijd, al van bij het eerste oogcontact, roepen diezelfde schilderijen echter associaties op die dit onmiddellijke, gevoelsmatige opgaan in de weg komen te staan, aspecten die de aandacht van het werk zelf schijnen af te leiden - en die dat werk tegelijk gelaagder en boeiender maken. Nogal wat schilderijen doen meteen en nadrukkelijk aan het oeuvre van Piet Mondriaan denken. Dit zou, zo kan men veronderstellen, het opgaan in een wereld van zuivere picturale middelen niet in de weg mogen staan, vermits precies Mondriaan een van de pioniers van een dergelijke ‘vrije’ schilderkunst was. Mondriaan was een van de eersten om, na een geleidelijk proces van abstractie, tenslotte de band met de externe wereld van objecten en beelden – die moderne wereld die steeds vluchtiger, fragmentarischer, onbevattelijker en ‘externer’ werd – definitief door te knippen. Met elk individueel schilderij bracht hij, door een interactie van horizontalen, verticalen en primaire kleuren, een dynamisch visueel proces op gang. Dit proces moest de kijker toelaten om, voorbij het zichtbare, een universeel, in zichzelf besloten veld van krachten te verinnerlijken.

Ook het werk van Steven Aalders nodigt zoals gezegd uit tot contemplatie van een zuiver picturale wereld. Door in bepaalde werken echter zo nadrukkelijk naar de Nederlandse pionier van de abstractie te verwijzen, hem als het ware te parafraseren, gaat hij tezelfdertijd in tegen een proces van loutere contemplatie. Door die expliciete verwijzing laat Aalders zichzelf – én meteen ook elke beschouwer van zijn schilderijen - de molensteen van de 20ste-eeuwse abstracte schildertraditie rond de nek hangen. Bovendien heeft uitgerekend Mondriaans neoplastische stijlidioom intussen talloze publicitaire doeleinden gediend - van de verkoop van shampoo tot het sieren van wielrennerstorso’s. In volkomen tegenstelling tot de innerlijke gevoelswereld die hij wilde ontsluiten, is Mondriaan even veel tot de pop- en beeldcultuur gaan behoren als de Brilloboxes of de Marilyns van Andy Warhol. Dit alles zorgt ervoor dat we niet zomaar, onmiddellijk en los van elke externe referentie, kunnen opgaan in die nochtans harmonieuze en stille picturale wereld van Steven Aalders. Wat uit de bovenstaande beknopte beschrijving van Mondriaans kunst duidelijk naar voor komt, is dat de abstracte schilderkunst van meet af aan en in de meest letterlijke zin pas kon bestaan door en in de contemplatie en perceptie van de toeschouwer. Naarmate de ruimtewerking in het schilderij afnam, werd de concrete ruimte voor het beeldvlak en de interactie tussen kunstwerk, toeschouwer en tentoonstellingsruimte belangrijker. In dat licht betekende de Minimal Art geen breuk met maar eerder een logisch vervolg op de abstracte schilderkunst: de materiële en constructieve aspecten van het abstracte kunstwerk werden, bijvoorbeeld in het werk van Donald Judd, verzelfstandigd tot ‘specific objects’, die zich via hun materialiteit en schaalverhoudingen rechtstreeks verhielden tot de concrete omgevende ruimte, en tot de lichamelijkheid van de bezoekers die zich in die ruimte bewogen. Naast Mondriaan is ook de Minimal Art, zij het wat meer onderhuids, in Aalders’ oeuvre aanwezig. Dat blijkt niet alleen uit het schilderij Going West, dat rechtstreeks op zijn persoonlijke beleving van Judds 100 Boxes geïnspireerd is, maar vooral uit een aantal structurele kenmerken die in het hele oeuvre van de kunstenaar te onderkennen zijn. Zo vertonen de beelden steevast een modulaire structuur: het raster dat als onderlegger fungeert wordt zichtbaar in de identieke rechthoekige vorm van de kleurstroken, terwijl het in de witte tussenruimtes - als die er zijn - overschilderd wordt. Bijzonder opvallend is ook dat zwarte lijnen, indien die in het werk worden aangebracht, enkel en alleen horizontaal, nooit verticaal zijn. Dit kenmerk stelt een essentieel verschil in met Mondriaans beelden, waarin de wisselwerking tussen horizontale en verticale lijnen soms tot hevige spanningen en fricties aanleiding gaf. In Aalders werk is van conflicten of botsingen geen sprake. Hij bekijkt Mondriaan door een minimalistische bril, waarbij repetitie, spiegeling en symmetrie de perceptie sturen en ritmeren. Terwijl de repetitie van kleurstroken, of de afwisseling van kleurbalkjes en witte intervallen, de blik van de toeschouwer als over een breedbeeldtelevisie horizontaal over en weer doet glijden, wordt die beweging nog extra geleid door de horizontale zwarte lijnen die, in tegenstelling tot de voortdurend verglijdende of verspringende kleurbalkjes, vrij statisch zijn. Door dit aspect roepen Aalders’ schilderijen zelfs connotaties op met het horizontale raam van de modernistische architectuur. Ze vertonen eveneens verwantschap met de Minimal Art in de berekende precisie en uiterste nauwkeurigheid waarmee het schilderij voorbereid, uitgevoerd en afgewerkt wordt.

Uit een citaat van Aalders in het hiernavolgende essay van Pietje Tegenbosch kunnen we afleiden dat hij houdt van de modernistische, kritische distantie en strengheid die van de minimalistische systematiek en het streven naar ‘wholeness’ uitgaat. Maar net zoals Mondriaan kan ook Judd inmiddels niet langer het voorwerp zijn van een ‘zuivere’, kritisch-afstandelijke kunstbeschouwing. De minimalistische taal heeft de architecturale ruimte veroverd, ze heeft daarbij een zekere ‘smoothness’ verkregen, en is in die hoedanigheid bijvoorbeeld zowat de standaard voor high fashion schoen- en klerenwinkels geworden. Het valt niet te ontkennen dat ook de doeken van Steven Aalders, door modegevoelige ogen bekeken, een bepaalde decoratieve verleidelijkheid kunnen verkrijgen. Zo blijken deze schilderijen, die zich enerzijds van de buitenwereld afsluiten en ons uitnodigen tot innerlijk contempleren, op subtiele wijze ontzettend veel over die buitenwereld van objecten en beelden te reveleren, en over de wijze waarop we die wereld waarnemen. Anderzijds is het precies het zopas beschreven ‘horizontaal’ afsnijden van het beeld, dat in de toeschouwer de indruk kan wekken dat de verticale kleurstroken in de ‘ruimte’ van het beeld zowel naar onder als boven oneindig doorlopen. In tegenstelling tot de louter concrete materialiteit van het object die het minimalisme postuleerde, kan zich in schilderijen van Aalders zo toch een illusionistische ruimte openen, die zich, net als het universum van Mondriaan, in het oneindige uitstrekt. Aalders’ werk bevat, behalve de verwijzingen naar Mondriaan en het minimalisme, nog andere referenties, die bovendien niet zelden in de titels van de werken expliciet aangehaald worden. Een aantal schilderijen, die telkens uit een reeks afwisselend witte en gekleurde verticale stroken bestaan, zijn Kleurstudies van meesterwerken uit de kunstgeschiedenis. De betreffende meester, van Bouts tot Saenredam, staat telkens in de titel vermeld. Andere reeksen, zoals Megisti en Findhorn, zijn gebaseerd op landschapservaringen. In tegenstelling tot zowel Mondriaan als de Minimal Art, én tot wat een eerste impressie van Aalders werk doet geloven, knipt hij de band met de concrete buitenwereld dus niet door. Getuige daarvan zijn onder andere de voor elk werk specifieke kleurtonaliteiten, die het neoplastische dogma van het loutere gebruik van de primaire kleuren rood, geel en blauw doorbreekt.

Aalders presenteert zijn schilderijen als het resultaat van een rijk geschakeerde en sterk uitgepuurde waarneming. Hij laat zien hoe zijn waarneming zowel gekleurd wordt door zintuiglijke gegevens en momentane stemmingen, als gestuurd door wetenschappelijke kleursystemen, kennis van de kunstgeschiedenis en persoonlijke keuzes. Die waarneming wordt vervolgens omgezet in een langzaam en meticuleus uitgevoerd schilderproces, waarin berekening en gevoel op complexe wijze in elkaar verweven zijn. Die complexiteit komt onder andere letterlijk aan de oppervlakte in de variaties aan texturen en gelaagdheden die de beeldvlakken van zijn doeken kenmerken. In het gebruik van olieverf, de meditatieve traagheid van het schilderproces en het gevoelige microreliëf van het beeldvlak vertoont Aalders’ oeuvre een ambachtelijkheid die scherp contrasteert met het minimalistische streven naar onpersoonlijke en industriële productie. Steven Aalders stelt in zijn schilderijen zichzelf en de toeschouwer van zijn werk danig op de proef. Die schilderijen lokken essentiële vragen uit, zoniet over de zin van de schilderkunst, dan toch zeker over welke betekenis zijn abstracte, zo harmonieus ogende schilderijen vandaag nog kunnen hebben, driekwart eeuw na Mondriaan en bijna een halve eeuw na het ontstaan van het minimalisme. Wie echter de tijd neemt om te kijken, en daarbij een rigide logica van historische referenties achter zich laat, ontdekt waar de zin van het schilderen vandaag in schuilt. Namelijk in de schitterende waarheid dat, nu de schilderkunst van elke vooruitgangslogica bevrijd is, de waarde van elk schilderij gelegen is in zijn eigen individuele kracht. Dit kijken vraagt een gevoelige, zich inlevende en uiterst opmerkzame blik. Het oeuvre van Steven Aalders is enerzijds het resultaat van een bewuste, ver doorgedreven reductie van plastische middelen. Anderzijds, en precies daardoor, vormt het het vertrekpunt van een visueel ervaringsproces dat met brio weerstand biedt tegen elke mogelijke reductie. Die verfijnde complexiteit laat hem toe zelfs het decoratieve gevaarlijk dicht te benaderen, en het tegelijk mijlenver achter zich te laten.

Alle tentoonstellingen
Word Vriend van S.M.A.K.
made by