Bernard Frize



geboortejaar en -plaats: 1954, Saint-Mandé, Frankrijk verblijfplaats: Parijs, Frankrijk en Berlijn, Duitsland

Bernard Frize breekt zijn studie schilderkunst af, omdat hij niet inziet hoe hij de context van Mei ’68 zijn kunst verenigbaar maakt met zijn engagement als politiek militant. Vanaf 1970 werkt hij in een Parijs zeefdrukatelier voor andere kunstenaars, tot hij in ’76 een schilderkunst bedenkt die niet subjectief noch expressief is en waarin hij, die gelooft dat de revolutie van de werkende klasse dient te komen, zich tot zijn schilderijen verhoudt zoals een arbeider tot de producten die hij fabriceert. De internationale avant-garde ontwikkelt zich in de jaren ‘60 en ‘70 buiten Frankrijk.

Bij gebrek aan context in eigen land, reist Frize Europa rond om de actualiteit te volgen. Zijn interesses gaan uit naar Fluxus, Robert Filliou, de conceptuele en de Amerikaanse kunst. Intussen verkent hij de minimale voorwaarden die moeten zijn vervuld om over een schilderij te kunnen spreken. Zijn schilderijen verbeelden alleen zichzelf en de manier waarop ze tot stand komen. De eerste doeken laten overduidelijk zien hoeveel werk het kost om ze te maken. Met het smalste penseel dat hij kan vinden vult Frize doeken van 1m² met streepjes. De opzet is helder en Frize voert uit zonder verdere persoonlijke betrokkenheid.

Frize vertrekt voor elk van zijn werken uit zelfopgelegde voorschriften. De krijtlijnen stellen hem vrij van verdere bekommernissen en beslissingen over de voortgang van zijn werk. In deze zin zou zijn werk bij de conceptuele kunst kunnen worden ondergebracht, maar volgens Frize is die te sterk gebaseerd op taal om van toepassing te kunnen zijn op zijn schilderkunst. In de jaren ’80 bekleedt hij een serie doeken met vellen gedroogde verf uit verfblikken die hij laat openstaan. In de jaren ‘90 doet hij iets gelijkaardigs met vellen gedroogde verf uit bakjes waarin hij meerdere ongemengde kleuren giet. Door verschillen in soortelijk gewicht zinken specifieke kleuren minder of meer naar de bodem.

Telkens bedenkt Frize een andere maakprocedure. De regels komen voort uit figuren die hij ontleent aan o.a. de wiskunde en mogelijkheden van het materiaal waarmee hij werkt: lijn, drager, doek, oppervlak, verf, kleur, borstel of verfrol en gebaar. Frize laat nooit na te beklemtonen dat schilderen fysieke arbeid is. Hij voorziet het doek eerst van een gladde laag hars en strijkt er dan in één beweging en met zijn borstel slechts één keer opgeladen met verf, een dunne laag verf over uit. Als het verfspoor ophoudt, wordt ook de borstelbeweging gestopt. Het resultaat verhindert dat we ons verliezen in de materie van verf en doek en daagt ons uit om te kijken hoe de bewegingen zijn verlopen.

Schilderijen met meer complexe bewegingen realiseerde Frize, in de geest van de jaren ’60, met meerdere mensen samen. De gebaren op die doeken konden alleen worden geschilderd door meer dan één paar handen. Frizes rol bestond dan in het sturen en synchroniseren van de actie. Frize demystificeert de daad van het schilderen en de rol van de kunstenaar, maar stimuleert onze rol als kijker, zonder wie voor hem schilderijen betekenisloze dingen blijven.


Kunstwerken Bernard Frize


Word Vriend van S.M.A.K.
made by