Dan Flavin was een van de grondleggers van het minimalisme. Vanaf de jaren ’60 deed hij meer dan dertig jaar experimenten met licht in al zijn eenvoud en subtiliteit. Hij beperkte zijn materiaal radicaal tot standaard tl-buizen die hij in gewone winkels kocht en een plaats gaf in de kunst. Deze keuze reduceerde zijn kleurenpalet tot rood, blauw, groen, roze, ultraviolet, geel en vier verschillende witten en de in de kleinhandel beschikbare rechte en soms ook ronde vormen. Binnen dit vocabularium onderzocht Flavin het gedrag van licht. De primaire kleuren van licht zijn rood, blauw en groen, en dus niet rood, blauw en geel zoals bij pigment. Gemengd licht reageert dan ook anders dan verf, wat tot verrassende resultaten leidde.
Flavin groeide op in Queens. Zijn ouders, Ierse katholieken, stuurden hem naar het klein seminarie, waar hij in contact kwam met religieuze kunst en expressionistisch werk van de Franse schilder Georges Rouault. In ’53 volgde Flavin een opleiding als meteoroloog bij de Amerikaanse luchtmacht. Een paar jaar later studeerde hij aan de School for Social Research in New York, waarna hij een kunsthistorische opleiding volgde aan Columbia University. Als kunstenaar was hij voornamelijk autodidact. Begin jaren ’60 gebruikte Flavin voor het eerst tl-lampen: in de reeks ‘Icons’ bevestigde hij ze aan monochrome rechthoeken uit hout of formica. De term ‘icoon’ verwees niet alleen naar religieuze Byzantijnse schilderkunst, maar ook met ironie naar zijn katholieke opvoeding. Door hun kitscherige uitstraling en goedkope materialen misten zijn iconen eerbied voor het heilige. Al snel zou Flavin de dragers achterwege laten en nog enkel werken met licht.
Flavins sculpturen ontstonden in Amerika na WOII. Terwijl abstract expressionisten zoals Jackson Pollock en Willem de Kooning zich richtten op het felle schildergebaar, maakten Barnett Newman en Mark Rothko grote, vibrerende, spiritueel aandoende kleurvlakken. Flavins werk had linken met de ‘lichtgevende’ monochrome vlakken van Rothko en Newmans ‘zips’, smalle verfstroken die bredere kleurvlakken doorkliefden. Maar waar het doek van beide schilders ophield, dijde het licht van Flavin uit. Hij betrok de ruimte bij zijn werk. Het evolueerde tot ‘corridors’, ‘barriers’ en ‘corner pieces’ en vulde hele ruimtes: gangen vol afhellende lampen, hekwerk van tl-lampen die doorgangen versperden en monochrome lichtvlakken die ruimtes definieerden.
In zijn reeks ‘Monuments’ voor de Russische modernistische kunstenaar Vladimir Tatlin, waaraan Flavin van ’64 tot ’90 werkte, speelde de kunstenaar met de idee van het ‘tijdloze’ monument, dat bij hem slechts de levensduur had van het aantal branduren van de lampen. Op het einde van zijn carrière realiseerde Flavin enkele monumentale lichtinstallaties voor specifieke beroemde locaties, zoals Frank Lloyd Wrights rotonde in het Guggenheim Museum in New York, Hamburger Bahnhof in Berlijn en een kerk in New York die sinds ’83 het Dan Flavin Art Institute huisvest. Flavin droeg de meeste van werken op aan kunstenaars die hem inspireerden, waaronder Constantin Brancusi, Henri Matisse, Vladimir Tatlin, Barnett Newman, Alexander Calder, Jasper Johns, Donald Judd en Roy Lichtenstein. Met zijn doorgedreven experimenten met licht en de manier waarop hij de picturale ruimte een nieuwe betekenis gaf, was Flavin op zijn beurt van groot belang voor jongere kunstenaars zoals Bruce Nauman, James Turell, Olafur Eliasson en Ann Veronica Janssens.
oude tekst:
Met zijn fluorescerende sculpturen was Dan Flavin in de jaren 1960 een van de grondleggers van het minimalisme. Meer dan drie decennia lang experimenteerde hij met de artistieke mogelijkheden van licht, in al zijn eenvoud, ongrijpbaarheid en subtiliteit. Hij beperkte zijn werkmateriaal radicaal tot commercieel verkrijgbare fluorescentielampen (‘tl-buizen’), in standaardmaten, -vormen en -kleuren, en haalde ze uit het dagelijkse leven de hoge kunsten binnen.
Flavin vertelt in zijn oeuvre het kunsthistorische verhaal van het modernisme en draagt zijn meeste werken op aan zijn grote voorbeelden of inspirerende tijdgenoten zoals Constantin Brancusi, Henri Matisse, Vladimir Tatlin, Barnett Newman, Alexander Calder, Jasper Johns, Donald Judd, Robert Ryman, Ad Reinhardt en Roy Lichtenstein. Flavins oeuvre, met zijn doorgedreven experimenten met licht als medium en de manier waarop het de picturale ruimte een nieuwe betekenis gaf, is op zijn beurt van enorm belang geweest voor kunstenaars als Bruce Naumann, James Turell, Olafur Eliasson en Ann Veronica Janssens.