Hans Haacke



geboortejaar en -plaats: 1936, Keulen, Duitsland verblijfplaats: New York, Verenigde Staten

Hans Haacke maakt uitgesproken kritische kunst en geldt als rolmodel voor hedendaagse geëngageerde kunstenaars. Met o.a. geestgenoten Daniel Buren, Marcel Broodthaers en Art & Language, is hij een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de ‘institutionele kritiek’, een tak van de conceptuele kunst die eind jaren ’60 opgang maakt. In tegenstelling tot de anderen van deze beweging, richt Haacke zijn artistieke systeemkritiek niet vooreerst op de kunstwereld en haar instellingen zelf, maar op de sociaal-maatschappelijke, economische en politieke machtssystemen die vaak onlosmakelijk met diezelfde kunstwereld zijn verweven.

Haacke studeert van ’56 tot ’60 schilderkunst in Kassel. Tijdens zijn studiejaren is hij lid van de Zero-groep, in die periode in Duitsland opgericht door Heinz Mack en Otto Piene. De groep beoefent een koele, geometrische abstractie, streeft naar een nieuwe harmonie tussen mens en natuur en probeert de metafysische dimensie van kunst te herstellen. Begin jaren ’70 begint Haacke zich te richten op diverse machtssystemen en hun verhouding tot de kunstwereld. Daarbij neigt zijn minutieuze researchmentaliteit naar onderzoeksjounalistiek. Elk project ent hij ook expliciet op de specifieke kunstinstelling waarvoor hij het ontwikkelt.

Door zijn consequente, bijna anarchistische houding krijgt Haacke al snel de reputatie van luis in de pels van het toenmalige artistieke en maatschappelijke establishment. Omdat zijn werk dikwijls wordt gecensureerd, laat zijn doorbraak als kunstenaar – zeker in Amerika – lang op zich wachten. Zo wordt Haackes eerste grote solo in het Guggenheim in ‘71 enkele weken voor de opening afgelast omwille van het werk ‘Shapolski & All’. Daarin legt de kunstenaar de schimmige financiële transacties bloot van Harry Shapolski, toen een van New Yorks machtigste vastgoedmagnaten. Bovendien suggereert hij connecties tussen de magnaat en enkele van Guggenheims vooraanstaande museum-trustees. Het feit dat de toenmalige directeur Haackes tentoonstelling annuleert en de curator ervan op staande voet ontslaat, maakt van dit werk een krachtig voorbeeld van de ‘institutionele kritiek’.

In Europa, vooral in zijn thuisland Duitsland, wordt Haackes kritische werk beter geaccepteerd. In de jaren ’90 – na de val van de Berlijnse Muur – verschuift zijn inhoudelijke focus naar de vraag of nationale identiteit visueel en op een hedendaags-kritische manier kan worden voorgesteld en onderzoekt hij de begrippen ‘monument’ en ‘herinneringsplaats’ met projecten in de openbare ruimte. In tegenstelling tot veel van zijn geestgenoten is Haacke een van de weinige echte moralisten, die zijn artistieke reflectie niet enkel ter beschikking stelt van de kunst-institutionele kritiek maar evenzeer van de bredere sociaal-maatschappelijke realiteit.



Tentoonstellingen



Word Vriend van S.M.A.K.
made by