Het oeuvre van Rodney Graham omvat fotografie, film, muziek, performance en schilderkunst. Zijn werken vormen vaak reeksen en verwijzen naar kunstgeschiedenis, literatuur, filosofie en populaire cultuur, van Lewis Carroll over Sigmund Freud tot Kurt Cobain. Grahams uitdagende avant-gardistische experimenten en gevoel voor humor verraden zijn achtergrond in de post-punkscene in het Vancouver van eind jaren ’70 en zijn een inspiratiebron voor een jongere generatie kunstenaars. Graham neemt in zijn werk verschillende gedaanten aan en verkent op speelse en theatrale wijze de kunstgeschiedenis en de cultuur van onze tijd.
Graham werd geboren in een klein stadje in Brits-Columbia. Als 15-jarige verhuisde hij met zijn ouders naar Vancouver. Aan de Universiteit van Brits-Columbia studeerde hij kunstgeschiedenis, antropologie en Engelse en Franse literatuur. Graham is nauw verbonden met de Vancouver School, bekend om zijn post-conceptuele fotografie, die in de jaren ’80 ontstond en waarmee ook Stan Douglas, Ian Wallace en Jeff Wall bekend werden. Graham onderscheidt zich van hen door zijn meer performatieve benadering van fotografie en film.
In 1976 maakte Graham zijn eerste grote fotoreeks, ‘75 Polaroids’, genomen tijdens nachtelijke wandelingen in de bossen rond Vancouver. Ze werd tijdens zijn eerste solotentoonstelling in de Pender Gallery in Vancouver getoond en markeerde het begin van zijn carrière als kunstenaar. De reeks bevat al elementen die essentieel zouden worden in zijn latere oeuvre, zoals de fascinatie voor fotografische processen die objecten transformeren van loutere representaties naar autonome beelden. In de jaren ’80 en ’90 keert Grahams interesse voor verouderde technologieën geregeld terug: voor de camera obscura en andere optische apparaten en voor film als historisch medium. Parallel werkte Graham aan een zowel conceptuele als materiële reeks rond boeken. Zo verwerkte hij in ‘Reading Machine for Lenz’ (1993) boeken in optische apparaten en creëerde hij ook minimalistische Donald Judd-achtige sculpturen, ‘kasten’ voor het verzamelde werk van Freud.
Hoewel Graham al bekendheid verworven had met onder meer zijn fotografische onderzoek naar de omgekeerde boom, brak hij pas op de Biënnale van Venetië in 1997 echt in de kunstwereld door met zijn video ‘Vexation Island’, gebaseerd op Hollywood-films en het verhaal van Robinson Crusoë, waarin hij zelf een 17de-eeuwse schipbreukeling vertolkt. Graham maakte meerdere films waarin hij de rol van een personage op zich neemt, met een eenvoudige plot, meestal in loop en altijd omkaderd door uitgebreid onderzoek en een zeer professionele filmproductie. Vaak spelen zijn films met de idee van de oorsprong en ondergang van cinema. De laatste jaren realiseert Graham monumentale, zorgvuldig geënsceneerde foto’s in lichtbakken, geïnspireerd op oude schilderijen of dagelijkse situaties. Hij neemt de foto’s niet zelf, maar poseert telkens als een fictief personage binnen de scène.
Sinds begin jaren 2000 werkt Graham ook aan series abstracte schilderijen, zoals de reeksen ‘Picasso, My Master’ (2005), ‘Possible Abstraction’ (2007) en ‘Inverted Drip Painting’ (2007). Zo komt hij na een lange weg van experimenten met literaire modellen, het zich toe-eigenen van elementen uit de kunstgeschiedenis, indrukwekkende videowerken en monumentale cinematografische lichtbakken, uiteindelijk tot het klassieke medium schilderen. Maar Graham benadert de schilderkunst vanop een ironische afstand, als een speelse en tegelijk serieuze hommage aan het medium. Zijn schilderijen kunnen niet los worden gedacht van zijn artistieke, al dan niet historische personages die zich bezighouden met schilderen. Zelfs in zijn schilderkunstige praktijk blijft Graham dus de performatieve en kunsthistorische richting van zijn oeuvre consequent doortrekken.