In zijn werk verkent de Sloveense kunstenaar Tobias Putrih het ambigue karakter van sculpturale en gebruiksvoorwerpen en -ruimten. Hierbij vertaalt hij de politieke en esthetische dogma’s van het modernisme naar een heel eigen vorm en inhoud. Zijn artistieke praktijk ontvouwt zich in zowel modulaire, speelgoedachtige structuren als in omvattende architecturale omgevingen, gekenmerkt door een bewuste fragiliteit, inwisselbaarheid en ogenschijnlijke nutteloosheid. Door hun pseudo-architecturale aard en designachtig productieproces lijken Putrihs werken op modellen, prototypes of maquettes, dingen die gedoemd zijn tot een traject van continue reconstructie en transformatie.