door Carmen Van Cauwenbergh
Toen ik op zondag 8 februari voor de rondleiding met Marjan Doom in S.M.A.K. aankwam, dacht ik even dat ik mij van plaats had vergist. Ik zag een slang mensen tot net voor de ingang. Het is een tijd geleden dat het zo lang aanschuiven was om er een tentoonstelling te bezoeken. Berlinde De Bruyckere weet veel mensen te beroeren en dat is terecht, ook al vond ik het, toen ik de eerste zaal binnenstapte, meteen jammer dat ik niet de luxe had om mij alleen tussen haar beelden te begeven. Dat was dan ook de eerste tip van Marjan: “Kom zeker nog eens terug op een rustig moment, de ervaring zal helemaal anders zijn”.
Marjan Doom, dierenarts en conservator van het museum morfologie van de universiteit Gent werkt nauw samen met Berlinde en wou vanuit die samenwerking haar licht werpen op de kunstwerken. Ik vrees altijd een beetje voor de anekdotiek bij dit soort rondleidingen, maar daar was Marjan zelf voor op haar hoede: “Wie smeuïge of bloederige verhalen verwacht, zal ik moeten teleurstellen. Dat is niet waar Berlinde zelf naar op zoek gaat en dat zou ook afbreuk doen aan de essentie van haar werk”. Wat wel volgde was een inkijk in Berlindes werkproces en enkele verhalen die aantonen waaruit haar werken zich ontwikkelen: de mythe van Diana en Actaion, het verhaal van een Siberische rendierenboerderij waar geweien worden geoogst, de vondst van een oud boek bij een Turkse mecenas. Stuk voor stuk krachtige verhalen die door Berlinde vertaald worden in een nog krachtigere beeldtaal, waarin gruwel en schoonheid centraal staan, maar waarin de metamorfose misschien nog prominenter aanwezig is.
In de gedaantewisseling komen alle thema’s van Berlindes oeuvre samen: kwetsbaarheid, horror, religie, onmacht. Haar objecten veranderen voortdurend van gedaante en tonen ons in dit verschuiven hun gelaagdheid en complexiteit. Marjan wees ons erop dat de tentoonstellingskasten in de eerste zaal, met daarin de menselijke figuren van was, voor haar niet tentoonstellen maar beschermen, een zorgzaam gebaar zijn van de kunstenaar zelf. Zelf zag ik dit beschermend gebaar eerder als het stopzetten van de tijd, als het bevriezen van de zich ontwikkelende metamorfose. Berlinde die de figuren van was, klaar om uit hun omhulsel te breken, even vast wil houden in het hier en nu. Of dit al dan niet haar intentie is, weet ik niet, maar het bewijst dat ieder van ons in dialoog kan gaan met haar werk. Wie troost zoekt in haar werk, moet het niet altijd in de beelden zelf zoeken, maar misschien eerder in de band die ze met ons proberen aan te gaan.
De beschermingsreflex waar Marjan ons verschillende keren op wees is dubbel. De massieve paardenhalsters die een fragiele wonde omhullen kregen zoveel te verduren dat ze ieder moment kunnen breken. Ze worden enkel tegengehouden door een dun touwtje dat niet opgewassen is tegen de functie die het moet vervullen. Het is alsof Berlinde hiermee haar eigen onmacht wil aantonen, de onmogelijkheid om een kracht te bedwingen die zich maar voor even in een kader laat dwingen. Alles wordt vastgezet op een essentieel breekpunt waarna het alle kanten kan uitgaan. De verstilling is maar enkele seconden verwijderd van de complete chaos. Het nodigt uit om op de tippen van je tenen en met ingehouden adem langs haar werken te schrijden. De grote massa die zich zondag door de zalen bewoog had dan ook eerder iets weg van een olifant in een porseleinkast.
De tentoonstelling kent haar hoogtepunt in de voorzaal van S.M.A.K. waar plots niet meer genoeg ruimte lijkt te zijn. Een opgehangen paard krijgt in vergelijking met de diep-tragische figuren die een verroeste paal opklimmen het aura van een elegante ballerina. De lichtheid en aaibaarheid van dit logge dier staat in schril contrast met de zwaarte en troosteloosheid van de iele figuren. De sculpturen nemen mythologische proporties aan en roepen zoveel medelijden op dat de kwelling van de figuren voelbaar wordt. De lucht die hier volledig lijkt weggezogen, wordt mondjesmaat weer toegediend in de aanpalende ruimtes. Met de nadruk op mondjesmaat, want ook hier krijgen we subtiele mokerslagen toegediend.
Toch lijken de beelden hier, na de catharsis bij de twee klimmende wezens, bevattelijker. Het lijkt alsof we een loutering moesten ondergaan. Hier treedt ook de religieuze achtergrond van Berlindes oeuvre op de voorgrond: tekeningen die verwijzen naar de kruisiging, takken onder een huiselijke religieuze stolp, tekeningen van gezichten die bloed wenen en – de climax – een maniëristisch aandoend figuur die ineengedoken op een gammele troon zit. Marjan vertelt er over de nauwe band die Berlinde had met kunstenaar Philippe Vandenberg, een Gentse kunstenaar waarmee ze thema’s deelt maar die duidelijk andere accenten legt. Waar Vandenberg de duisternis volledig in zijn werken toelaat, zoekt Berlinde steeds een tegengewicht om die duisternis te overstijgen.
De Bruyckeres werk nodigt uit om opnieuw en opnieuw te bekijken. Naast de pracht van haar intrigerende beelden is het mooi om zien hoe op deze tentoonstelling haar andere kwaliteiten worden benadrukt: haar talent om een tentoonstelling op te bouwen en daarin spanning te creëren en haar meesterschap in het manipuleren van tijd en ruimte. Marjan wist ons met haar rondleiding op de juiste details te wijzen en reikte een context en een achtergrond aan die een meerwaarde vormden op de pure visuele zeggingskracht.