De Ruya Foundation for Contemporary Culture in Iraq (Ruya) en Philippe Van Cauteren organiseren vanaf mei de tentoonstelling 'Invisible Beauty' voor het Nationaal Paviljoen van Irak op de 56ste Biennale di Venezia.
De tentoonstelling brengt werk van vijf hedendaagse kunstenaars uit Irak en de diaspora. Ze werken met diverse media en het Paviljoen zal zowel nieuwe werken als werken die na lange tijd herontdekt zijn.
'Invisible Beauty’ verwijst zowel naar de ongewone of onverwachte onderwerpen in de werken die tentoongesteld zullen worden als naar de onvermijdelijke onzichtbaarheid van Iraakse kunstenaars op de internationale scène. In de tentoonstelling komen talrijke thema’s aan bod, waaronder de relatie tussen kunst en overleven, archiveren, therapie en schoonheid. De eindeloos interpreteerbare titel wil de vele verschillende manieren blootleggen waarop men kunst kan benaderen die is voortgebracht door een land dat onderworpen is geweest aan oorlog, genocide, mensenrechtenschendingen, en het afgelopen jaar ook de opgang van ISIS. Door de systematische vernieling van het culturele erfgoed van Irak door ISIS, zoals de recente vernietiging van eeuwenoude historische sites in Hatra, Nimrud en Nineve en de gebeurtenissen in het Mosul-museum, is het belangrijker dan ooit geworden om te focussen op kunstenaars die in Irak blijven werken.
Curator Philippe Van Cauteren: ‘Invisible Beauty is als een fragiel vlies dat de trillingen registreert van een artistieke praktijk die doordrongen is van de actuele toestand van het land en de toestand van de kunsten daar.’
De kunstenaars in de tentoonstelling zijn Iraakse fotografen uit twee generaties, namelijk Latif Al Ani en Akam Shex Hadi, performancekunstenaar Rabab Ghazoul, keramist en beeldhouwer Salam Atta Sabri en schilder Haider Jabbar. Deze selectie werd gemaakt door Van Cauteren na een reis naar Irak die werd georganiseerd en ondersteund door Ruya, en uitgevoerd in het gezelschap van Tamara Chalabi, voorzitter en medeoprichter van de Ruya Foundation. Van Cauteren en Chalabi bezochten ook Iraakse kunstenaars die werken in de Verenigde Staten, Turkije, België en het Verenigd Koninkrijk. In het voorjaar van 2016 reist de tentoonstelling naar S.M.A.K.
Aansluitend verschijnt er een catalogus, uitgegeven door Mousse Publishing en de Ruya Foundation. Met onder andere bijdragen van Seamus Kealy, Tamara Chalabi, Lamia Al-Gailani Werr, Fares Haram, Karen McKinnon, Ali Bader, Luk Lambrecht, Sherko Bekas, Atyaf Rasheed en Philippe Van Cauteren.
TRACES OF SURVIVAL: tekeningen door vluchtelingen in Irak, geselecteerd door Ai Weiwei
Naast de tentoonstelling worden ook tekeningen getoond die gemaakt zijn door vluchtelingen in Noord-Irak. In december 2014 startte Ruya een campagne om tekenmateriaal te bezorgen aan volwassen mannen en vrouwen in vluchtelingenkampen. Ruya bezocht de kampen Shariya, Baharka en Mar Elia. In de loop van vijf dagen verzamelde de stichting 546 bijdragen, waaronder tekeningen, poëzie en proza, die allemaal tentoongesteld zullen worden.
Uit de bijdragen spreken ontzettend krachtige reacties op het leven in de vluchtelingenkampen. Zo tekende een veertigjarige man tanks en vliegtuigen die op elkaar vuurden, met als bijschrift: ‘Ons volk heeft alleen nog maar in oorlog en vernieling geleefd’, terwijl een andere afbeelding een geïsoleerde figuur in een overstroomd vluchtelingenkamp voorstelt die smeekt: ‘Red ons van de verdrinkingsdood. Ik ben een Irakees.’ In tegenstelling daarmee geven andere tekeningen het leven voor de vluchtelingencrisis weer, met onder meer een stralende afbeelding van Mosul voor ISIS daar de macht greep en een voorstelling van een traditioneel jezidifestival.
Een aantal van deze tekeningen zijn door Ai Weiwei geselecteerd voor een grote publicatie, getiteld TRACES FOR SURVIVAL: Drawings by Refugees in Iraq, selected by Ai Weiwei, die zal verschijnen ter gelegenheid van de Biënnale. De opbrengsten van het boek vloeien terug naar degenen die er de inhoud voor hebben aangeleverd.
Praktisch - 'Invisible Beauty' - Paviljoen van Irak - La Biennale di Venezia 2015
Meer over de kunstenaars
Zowel Al Ani als Atta Sabri wonen in Bagdad, terwijl Shex Hadi in Iraaks Koerdistan gevestigd is en Jabbar en Ghazoul buiten Irak werken, respectievelijk in Turkije en Wales. Een groot aantal Iraakse kunstenaars blijft werken in een orthodoxe esthetische traditie die is ingeperkt door klassieke onderwijsmethodes. De kunstenaars van het Paviljoen vertegenwoordigen een breuk met die traditionele beperkingen, zowel wat stijl en media betreft als in bredere maatschappelijke aspecten als gender en leeftijd. Alle kunstenaars verwijzen in hun werk naar de huidige politieke toestand en bewegen zich tussen ethiek en esthetiek, maatschappelijke bekommernissen en artistieke waarden. Vanwege de uiteenlopende leeftijden van de kunstenaars vertegenwoordigt de tentoonstelling in zekere zin een mentale en emotionele geschiedenis van Irak en tracht ze de vraag te stellen wat het woord ‘hedendaags’ kan betekenen voor een land waar een goed ontwikkelde culturele infrastructuur ontbreekt.
Latif Al Ani (°1932) wordt beschouwd als de grondlegger van de Iraakse fotografie. Zijn omvangrijke carrière als documentair fotograaf strekt zich uit van de late jaren 1950 tot de late jaren 1970, toen het onmogelijk werd om te fotograferen in het openbaar, door de toenemend autoritaire sfeer van het Saddam-regime en de Iraans-Iraakse oorlog. Door een tweeledig denken zijn zowel moderniserende tendensen als het behoud van eeuwenoude tradities thema’s in Al Ani’s werk. De tentoonstelling in het Paviljoen focust op werken uit de vroege periode van zijn carrière.
In tegenstelling tot Al Ani vertegenwoordigt Akam Shex Hadi (°1985) een latere generatie van Iraakse fotografen. Met zijn geënsceneerde, symbolische werken heeft hij deelgenomen aan fotografiefestivals in heel Azië en het Midden-Oosten. Net als Haider Jabbar toont hij zich in zijn werk bezorgd over de opgang van ISIS en de vluchtelingencrisis. Voor het Paviljoen heeft hij een nieuw werk gecreëerd dat uit 28 foto’s bestaat. Een terugkerend motief in de reeks is een draad die zich ontrolt. Hij lijkt op een slang maar blijkt de vlag van ISIS te zijn – een voortdurende herinnering aan de verstrikkende eigenschappen van de groepering. Shex Hadi presenteert ook een reeks luchtfoto’s die iets afbeelden dat eruitziet als een groot uurwerk op de grond, behalve dat de cijfers niet op hun gebruikelijke plaats staan. Een voorover liggende figuur die een wijzer van het uurwerk voorstelt, maakt van het werk een overpeinzing over de menselijke capitulatie voor de tijd, een soort memento mori.
De schilder Haider Jabbar (°1986) toont een reeks portretten in aquarel die reflecteren over de ISIS-crisis en de vele slachtoffers die ze heeft geëist. Deze werken zijn schokkende, vaak genadeloze voorstellingen van het lot van jonge mannen die gestorven zijn in het conflict. De mannen worden enkel door casenummers geïdentificeerd. Jabbar, die zichzelf beschouwt als deel van een generatie jonge mannen van wie het leven nodeloos verwoest is door decennialange conflicten in Irak, is van plan tweeduizend van deze werken te maken. Jabbar is zelf een vluchteling; hij leeft en werkt nu in Turkije, met de steun van de Ruya Foundation.
Rabab Ghazoul (°1970) speelt in haar werk ook in op haar specifieke geografische relatie tot Irak. Ghazoul, die in Wales woont, maakt een nieuwe performance voor het Paviljoen, met als uitgangspunt het Chilcot-onderzoek (n.v.d.r.: een Brits openbaar onderzoek naar de rol van het Verenigd Koninkrijk in de Iraakse oorlog). Ghazouls werk onderzoekt onze relatie tot politieke en sociale structuren. Een deel van dit nieuwe werk wordt een inventaris van officiële getuigenissen over de oorlog in Irak die recent zijn afgelegd door anonieme Britse burgers. Dit aspect van het werk belicht drie kernthema’s van de tentoonstelling: kunst als een daad van catalogiseren, de correlatie tussen het moment waarop een werk wordt gemaakt en zijn formele eigenschappen, en ideeën over wat iets tot een gemeenschap maakt. Ghazoul, de enige vrouwelijke kunstenaar van wie werk wordt getoond in het Paviljoen, heeft verschillende solotentoonstellingen gehad in Cardiff en heeft deelgenomen aan tal van groepstentoonstellingen in Wales en de rest van Europa.
Salam Atta Sabri (°1953) heeft een heel ruime werkervaring in het kunstenbeleid in Irak en in het buitenland, maar hoewel hij is opgeleid tot keramist en zeer veel tekent, heeft hij zijn tekeningen nog nooit in het openbaar getoond. Tussen 2012 en 2015 heeft hij zo’n driehonderd tekeningen gemaakt, waarvan meer dan honderd te zien zullen zijn in het Paviljoen. Deze uiterst persoonlijke werken laten de ervaring zien van een kunstenaar die probeert werk te creëren in de schaduw van een afbrokkelende kunsteninfrastructuur. Atta Sabri keerde in 2005 terug naar Bagdad nadat hij zestien jaar in de Verenigde Staten en in Jordanië had gewoond. Zijn tekeningen kunnen worden opgevat als een dagboek waarin de kunstenaar de existentiële tragedie aan de orde stelt die hij ondergaat bij de terugkeer naar zijn geboortestad.
Omdat meer en meer eeuwenoude sites en heiligdommen die deel uitmaken van het werelderfgoed van Irak worden vernietigd, gelooft Ruya dat het belangrijker is dan ooit om te focussen op kunstenaars die onder zulke moeilijke omstandigheden blijven werken. Het Paviljoen biedt een podium om deze kunstenaars zichtbaar te maken.