T.M.C. Volckaert (°1979, Oudenaarde) plaatst in de Kunst Nu-ruimte een constructie van metaal en baksteen.
Een ‘sculptuur-installatie,’ die zichzelf op vele manieren tegenspreekt. Een weerbarstig ding, waarmee hij de wetten van het centrale, lineaire perspectief zowel nadrukkelijk bevestigt als heftig bestrijdt. Vijf met baksteen gevulde, metalen kaders worden gedragen door lange, vierkante buizen, die reminiscenties oproepen aan de tralies van een kooi of cel. Indien alle kaders loodrecht opgesteld zijn, dan snijdt het werk, zoals een doorsnede, de volledige ruimte doormidden, en belet zo de doorgang van de ene naar de andere kant van de zaal. Dan vormen de vijf langwerpige, bakstenen vlakken – de middelste rechthoekig, de andere vier trapeziumvormig - samen een tweedimensionale weergave van de smalle, hoge ruimte die zich aan de andere kant bevindt. Deze elementaire, perspectivische tekening van metaal, ingekleurd met dieprode baksteen, heeft de vorm van een strik, een motief dat bijvoorbeeld in vele schilderijen van de Nederlandse schilder René Daniëls opduikt. Volckaerts constructie fungeert als een instrument dat onze blik zowel in de diepte leidt als blokkeert, dat de perspectivische blik zowel bevestigt als versplintert. Ze beweegt zich op het snijpunt tussen open- en geslotenheid, aardsheid en gewichtloosheid, immobiliteit en dynamiek. Die uiteenlopende, zelfs tegengestelde krachten zijn op uiterst dense wijze samengebald in wat de kunstenaar zelf als een “monumentale sculptuur-installatie” bestempelt.