Helmut Dorner studeert van 1976 tot ’82 aan de kunstacademie van Düsseldorf, waar hij les krijgt van onder meer Gerhard Richter. Midden jaren ’80 exposeert hij tekeningen en sculpturen, terwijl zijn onderzoek zich richt op schilderkunst: hij experimenteert met effecten van kleur en structuur op diverse dragers, met de schildertoets en met de relatie beeld-titel. Zijn werk wordt gezien als postmodern, omdat hij het modernistische formalisme op een ironische en hybride wijze genuanceerd herneemt. Maar Dorners gevoelige omgang met kleur en materialen leidt tot een frisse schilderkunst, die de steriele esthetiek van veel postmoderne schilderkunst ver overstijgt. Zijn werk geeft nieuwe zuurstof aan een medium dat sinds het modernisme al meermaals op zijn einde is verklaard.
De twee voornaamste groepen binnen Dorners oeuvre zijn kleine atmosferische schilderijen in olieverf en grote lakverfschilderijen. De ene groep ontstaat in zijn atelier in Düsseldorf, de andere creëert hij in Karlsruhe. Dit toont aan dat schilderen voor Dorner gelinkt is aan zijn ervaring van het omgevende landschap en aan zijn manier van leven op een specifieke plek. De olieverfschilderijen, waarbij verf direct, met verticale en horizontale streken en pasteus is aangebracht, zijn maximaal tactiel en lichamelijk. Ze verschillen van de meer afstandelijke lakschilderijen met hun spiegelende, gladde verfoppervlak, waarin Dorner vaak onder meer leestekens, letters of cijfers verwerkt. De lakschilderijen weerkaatsen licht en gedragen zich als imperfecte spiegels, terwijl de olieverfschilderijen licht lijken te absorberen en onze aandacht naar zich toezuigen. In zijn tentoonstellingen combineert Dorner meestal werken uit beide groepen om ons een zo breed mogelijk scala van kijkervaringen aan te bieden. Sinds begin jaren ’90 experimenteert de kunstenaar ook geregeld met plexiglas als drager, waarbij hij met transparantie en ondoorzichtigheid speelt.
Dorner werkt in zijn eigen tijdschaal en verwerpt de gebruikelijke ruimtelijke grenzen van schilderijen. Hij gelooft niet in het definitief ‘afgewerkte’ schilderij dat hermetisch gesloten op zichzelf functioneert en toont aan dat schilderijen ook een fragmentair, relatief en veranderlijk karakter kunnen aannemen. Met zijn individuele werken maakt hij dan ook telkens nieuwe combinaties. Zijn schilderijen interfereren en resoneren met elkaar. Ze vormen bovendien één geheel met de ruimte en breiden haar ook uit. Verder hebben werken getoond tijdens een tentoonstelling vaak substantiële veranderingen ondergaan bij een volgende. De verscheidenheid aan waargenomen effecten is ook afhankelijk van welk standpunt we als kijker innemen en van de lichtcondities op dat moment.
Dorners kunst heeft affiniteit met oosterse denkwijzen door de verfijning en rust die ervan uitgaat. Ook weet zijn werk tegenstellingen te verenigen, zoals oppervlakte en diepte, vaste vorm en beweging. Zijn oeuvre heeft een traditioneel karakter, maar bezit tegelijk de capaciteit om zichzelf te vernieuwen. Binnen een bestaande beeldtaal, laat Dorner ons een nieuwe complexiteit ontdekken. Zijn kunst leert ons om met meer aandacht en liefde naar oppervlakken kijken.