UIT DE COLLECTIE | Sol LeWitt - Kabinet 4: Brian O'Doherty | 06.09... 25.10.2015

Odoherty01 28229

In relatie tot Sol LeWitts Wall Drawing Nr.36 selecteerde S.M.A.K. werk van Brian O'Doherty voor een vierde kabinetpresentatie.

Kunstcriticus, romanschrijver, kunstenaar, academicus en arts Brian O’Doherty (°1928, Ierland) is vooral bekend als auteur van Inside the White Cube: The Ideology of the Gallery Space (1976). In deze reeks van drie essays onderzocht hij de geschiedenis en de betekenis van de modernistische tentoonstellingsruimte als witte, smetteloze kubus en hoe kunstenaars met dit soort ruimte omgaan. O’Doherty stelde de ‘ideale’ tentoonstellingsruimte in vraag en benoemde ze voor het eerst met de term White Cube.

Maar in essentie is O’Doherty een beeldend kunstenaar die objecten, tekeningen en in situ installaties maakt. De kunstenaarseditie Aspen 5+6 (1967) – een nummer van het legendarische Amerikaanse multiple tijdschrift (1965-1971) uitgegeven door O’Doherty als een draagbare White Cube – en het houten boekobject Art since 1945, O’Doherty’s humoristische antwoord op uitgever Fred Praegers vraag naar een boek over actuele kunst, verbinden zijn schrijf- en uitgeverswerk met zijn kunst.

Sinds 1972 werkt O’Doherty onder de naam Patrick Ireland, een kritische verwijzing naar de Bloody Sunday-moorden in het Noord-Ierse Derry in dat jaar. Ter erkenning van het vredesherstel in Ierland, begroef O’Doherty dit alter ego in 2008 tijdens een performance in het Irish Museum of Modern Art in Dublin en nam hij als kunstenaar zijn geboortenaam aan. In de loop van zijn carrière ontwikkelde O’Doherty verschillende alter ego’s. Het is voor hem een manier om te experimenteren met identiteit en aan categorisering te ontsnappen.

Bijna 40 jaar lang nam O’Doherty foto’s van zichzelf die hij in een roosterstructuur ordende: The Transformation, Discontinuity and Degeneration of the Image (1969-nu). De portretten hebben een analytisch en documentair karakter. Ze onthullen nauwelijks iets over hun maker, behalve dan zijn interesse voor serialisme en identiteit en het veranderlijke karakter of ontbreken daarvan.

Naast dit zelfportret realiseerde O’Doherty ook het 16-delige Portrait of Marcel Duchamp (1966-67). Tijdens een ontmoeting zei Duchamp “dat kunst in een museale ruimte volgens het principe van de halfwaardetijd gradueel aan waarde verliest”. Met dit werk op basis van een elektrocardiogram dat O’Doherty van Duchamp nam, wou O’Doherty hem het tegendeel bewijzen. Zou Duchamps hartslag – zijn levensbron – zijn idee kunnen weerleggen dat kunst sterft op de muren van kunstinstituten?

In 1973 wordt O’Doherty’s interactie met de ruimtes waarin hij werkt intenser. Hij creëert meer dan 100 in situ Rope Drawings: minimalistische muurschilderingen van geometrische kleurvlakken met een touwenconstructie ervoor. Vanuit één bepaald standpunt vormt het touw contourlijnen rond de kleurvlakken: een tweedimensionaal effect. De Rope Drawings tonen het belang van de lijn in O’Doherty’s oeuvre aan: “Ik leerde om een lijn in de ruimte te laten beginnen en te doen stoppen precies zoals ik een lijn op papier kan tekenen.”

Met zijn Ogham-tekeningen en -sculpturen neemt O’Doherty taal en seriële systemen onder de loep. In 1967 vond hij in Ogham, een oud-Keltisch Iers-Gaelisch alfabet, een oplossing om “minimalisme, serialisme en taal met elkaar te verbinden”. De letters uit dit alfabet bestaan uit verticale of diagonale lijnen die in relatie staan tot een horizontale lijn. De ritmische, gestructureerde lijnen in One Drawing (1969) zijn zowel inhoud als vorm.

6.Sep.15
Word Vriend van S.M.A.K.
made by