S.M.A.K. brengt een gecondenseerd overzicht van de Nederlandse conceptuele kunstenaar Pieter Engels (1938-2019). In een aparte zaal wordt werk getoond van zijn tijdgenoten.
Pieter Engels (1938-2019) neemt een aparte plaats in binnen de naoorlogse Nederlandse kunstwereld. In zijn lange en gevarieerde loopbaan drukte hij zich uit met schilderijen, foto’s, installaties, performances, video en grafisch werk.
In lijn met de contesterende, antiautoritaire geest van de jaren zestig maakte hij conceptueel werk waarin hij op ironische wijze de ernst van de kunstwereld doorprikte. Hij stelde vragen bij de waarde van kunst, de commercialisering van de kunstwereld en het genie van de kunstenaar. Zo stopte hij in 1963 (tijdelijk) met schilderen om een jaar later EPO (Engels Products Organization) op te richten, het eerste van zijn vele bedrijfjes, waardoor hij zich niet langer positioneerde als kunstenaar maar als ondernemer.
Als zijn alter ego, marketingdirecteur Simon Es, gaf hij fraaie posters en brochures uit om zijn producten en diensten mee aan de man te brengen. Hij verkocht meubelstukken die hij eerst zelf brak om ze nadien terug in elkaar te flansen, bood flessen met uitgeademde lucht aan, knipte tegen betaling bankbiljetten door en bracht krassen aan op wagens (Engels beschadigt uw auto mooi à f 100,-). Zijn acties, die hij zelf ‘Wonder events’ noemde, baadden door hun tegendraadse humor in de sfeer van Fluxus, de kunstbeweging die de kloof tussen kunst en leven wou dichten.
In 1967 richtte Engels een nieuw bedrijfje op, ENIO (Engels New Internment Organization), dat de ontwikkelingen in de uitvaartsector opvolgde. Zo maakte hij lijkkisten voor uiteenlopende, soms bizarre objecten, zoals een zak verdronken water, en bedacht hij verschillende zelfmoordmachines.
In 1971 begon hij aan een reeks werken voor Strike Project, waarvoor hij tijdelijk zijn activiteiten als kunstenaar stopzette. Hij stelde de toenmalige minister van Cultuur voor om in ruil voor 25 miljoen gulden geen werk meer te maken tot aan zijn dood. De minister ging echter niet in op zijn voorstel. Door zijn kritische houding tegenover de kunstwereld is zijn werk niet los te zien van de zeitgeist waarin het is ontstaan en van tijdgenoten zoals Piero Manzoni, Lee Lozano, Marcel Broodthaers, Wim T. Schippers en Ger van Elk.
De tentoonstelling wordt aangevuld met een zaal met werk van Nederlandse conceptuele kunstenaars, zoals stanley brouwn, Jan Dibbets en Ger van Elk, uit de collectie van S.M.A.K.
De expo is het resultaat van een schenking van EPO, in naam van Annemarie Engels, de weduwe van de kunstenaar. S.M.A.K. beschikt over de grootste museumcollectie hedendaagse kunst van België en zet dan ook in op een dynamisch aanwervingsbeleid waarvan schenkingen een belangrijkere pijler vormen.
Met dank aan Annemarie Engels, Galerie Martin van Zomeren, Anny De Decker, Flor Bex, CKV en M HKA.
Biografie
Pieter Engels studeerde van 1955 tot 1958 aan de Koninklijke School voor Kunst en Kunstnijverheid, in ’s-Hertogenbosch, en van 1958 tot 1962 aan de Rijksakademie in Amsterdam. Hij had solotentoonstellingen in het Gemeentemuseum, Den Haag (1966), Wide White Space Gallery, Antwerpen (1967), het Van Abbemuseum, Eindhoven (1969), het Stedelijk Museum Amsterdam (1969/1981) en het ICC, Antwerpen (1973). Daarnaast was zijn werk te zien op toonaangevende tentoonstellingen, zoals de Biennale de Paris (1967), Documenta IV, Kassel (1968), Op losse schroeven, Stedelijk Museum Amsterdam (1969) en Sonsbeek buiten de perken, Arnhem (1971). Recenter werd zijn werk opgenomen in de groepstentoonstellingen T-Tris, BPS22, Charleroi (2009), In & Out of Amsterdam. Travels in Conceptual Art, 1960-1976, MoMA, New York (2009) en Collectie XXIV, M HKA, Antwerpen (2009-2010). Engels’ werk maakt deel uit van diverse private en publieke collecties, waaronder die van het Stedelijk Museum Amsterdam, het Museum Boymans Van Beuningen, Rotterdam, het Noordbrabants Museum, ’s-Hertogenbosch, het M HKA, Antwerpen en S.M.A.K., Gent.