Het S.M.A.K. brengt een 20-tal sleutelwerken van de Amerikaanse kunstenaar Leon Golub samen uit de periode 1986-1999, alsook enkele recente tekeningen.
De Amerikaanse kunstenaar Leon Golub (°1922, Chicago) schildert sinds 1954 vanuit een sterke maatschappelijke betrokkenheid realistische voorstellingen die gaan over macht, geweld en oorlog. In een tijd waarin het Abstract Expressionisme zeer succesvol is, legt Golub zich niet toe op abstractie maar wel op figuratie, op het portretteren van individuen die de maatschappij als geheel belichamen. Golub probeert de traditionele voorstellingen van de samen-leving te doorprikken, wanorde op te wekken en de conventionele symbolen van onze tijd te ondermijnen. Aan de hand van representaties van gevechten, ondervragingen, folte-ringen, vormen van misbruik, geweld of moord onderzoekt hij socio-politieke noties als macht en onmacht. Een van de grote verhalen van onze tijd is het verhaal van het geweld dat gebruikt wordt in de context van burgeroorlogen en opstanden, maar eveneens van de conti-nue en alomtegenwoordige agressie die het dagelijkse leven overheerst. Leon Golubs werk neemt dit geweld als onderwerp, op zulk een formaat dat de werken in je in het gezicht slaan, er gaat een ondefinieerbare dreiging vanuit. Zijn composities bestaan uit ruwe lichamen, met een geoefende en vaak artificiële glimlach, een doordringende oogopslag en kille vingers die rusten op de trekker van geladen pistolen. Hier en daar duiken schuim-bekkende honden op en worden schedels afgebeeld. In zijn vroegste werken ziet men aanvankelijk invloeden van primitieve kunst en Art brut. Hij beeldt naakte mannen af die in een strijd of worsteling verwikkeld zijn. Ze hebben geen gezicht of kleding, en worden geschilderd met dikke verflagen en monochrome kleurvelden. In Golubs optiek zijn ze een universele uitbeelding van geweld. Een complex fenomeen als geweld wordt herleid tot twee strijdende wezens zonder meer. Midden jaren zestig zet Leon Golub zijn politiek engagement om in de praktijk en neemt hij deel aan verschillende protestacties tegen de Vietnamoorlog. Dit onderwerp zal hij in de jaren zeventig ook in zijn doeken verwerken. Soldaten in camouflagepak, burgers die onder de voeten worden gelopen, bloed en pistolen worden aangebracht op doeken die gedeeltelijk onbewerkt blijven en in onregelmatige vormen worden geknipt. De abstracte notie van geweld wordt hier geconcretiseerd. In de jaren tachtig wordt het werk overheerst door thema’s als racisme, apartheid en de spanningen die eigen zijn aan het leven in grootsteden. Elementen als de hond, de arend, het skelet en de schedel komen herhaaldelijk terug.
De Sfinx-reeks die Golub in dezelfde periode realiseerde, staat in zekere zin los van zijn verdere oeuvre. De sfinx wordt hierbij een metafoor voor het leven (Yellow Sphinx, 1988). Dit mythologische dier doodt namelijk iedereen die er niet in slaagt het opgelegde raadsel -‘Wat loopt ‘s ochtends op vier poten, op twee in de namiddag en op drie ‘s nachts ?’- op te lossen. De sfinx overbrugt leven en dood, en wordt ook altijd afgebeeld als een creatuur dat half dier en half mens is. Die dubbel-heid of gespletenheid koppelt Golub aan polariteiten zoals mens en machine, en geweld en schuld. In de jaren negentig bouwt Golub verder op de thema’s die hij een decennium voorheen voor het eerst aansneed. Levensgrote portretten van straatlui refereren aan het geweld in de steden. De afgebeelde figuren worden geassocieerd met allerlei patriottische slogans. Ze staan voor blinde muren in verlaten straten. Ze hebben een uitdagende blik, fronsen de wenkbrauwen en kijken hun slachtoffer genadeloos aan (The Site, 1991). De uitdrukkingen en houdingen van deze figuren zijn gebaseerd op foto’s van motorrijders en macho’s die Golub vindt in diverse tijdschriften. De T-shirts die de jongeren dragen, met daarop een afbeelding van een arend of hond, de Amerikaanse vlag of een shockerend opschrift, spreken vaak voor zich. Born Free (1992) toont een straatzwerver tegen een muur met graffiti-opschriften als ‘Fuck off Japan’en ‘Big Blond’. Die slogans zijn net zo veelbetekenend als de indringende blik van de zwerver zelf. Try burning this one, Asshole (1991) bestaat uit een voorstelling van twee ruige jongeren. De ene draagt een T-shirt met de Amerikaanse vlag en het opschrift uit de titel, de andere grijpt op een arrogant-uitdagende manier in zijn kruis. In deze laatste twee schilderijen, alsook in These colors never run (1992) uit dezelfde reeks, is het geweld stilzwijgend aanwezig. De jongens kijken allen brutaal naar de toeschouwer, ze wachten slechts op een excuus om toe te slaan. Deze Amerikaanse jongeren fungeren als het bewijs dat geweld universeel is en overal heerst, zowel in de straat als binnenkamers. In een latere fase vormen graffiti en opschriften op het doek, een integraal onderdeel van het algemene beeld maar hebben ook een specifieke betekenis. In het apocalyptische doek Strut (1994) bijvoorbeeld vinden we het opschrift ‘Announcing the end of the world’ terug, en in Are you ready… (1993) staat naast de afbeelding van een naakte vrouw en een skelet met onderschrift ‘Squeeze’ de solipsistische slogan ‘Are you ready for Jesus - it just doesn’t matter’ te lezen. De teksten waarschuwen, dreigen en ondervragen. In Infvitabile Fatvm (1994) werd de tekst overgenomen uit een diagram bij een 16de eeuwse afbeelding van een anatomisch skelet. Op Golubs doek zien we een uitgerekte man, met ontbloot bovenlichaam, die een pistool boven zijn hoofd houdt. Het beeld is gebaseerd op een foto van een Libanese krijger. Naast hem zien we een hond die doodgemoedereerd op een schedel plast. De slagzin ‘Infvitabile fatvm’ is een allusie op de vergankelijkheid. Wat er ook moge gebeuren, uiteindelijk is eenieder hetzelfde lot beschoren. Je wordt gereduceerd tot een skelet waarop een of andere hond plast. Met dit soort beelden spoort Golub de kijker dan ook aan om na te denken over dingen die hij liever zou negeren. Het type hond dat wordt geïntegreerd in verschillende werken uit deze periode speelt, net als teksten en opschriften, een belangrijke rol. De straathonden staan voor de mens die beest wordt. Golub zelf verwijst in deze context naar de rol die honden traditioneel speelden tijdens de jacht. Zij verzamelden als eersten rond de geschoten prooi, bewaakten die tot de jager zelf ter plaatse kwam. In die optiek is de hond een soort verlengstuk van de menselijke wreedheid. In Beware of Dog (1992) zien we de contouren van een kwijlende hond met daarnaast het felrode opschrift: ‘Beware of dog’. Het werk lijkt te waarschuwen voor het soort universele eigenschappen die iedereen afkeurt en verwerpt maar tegelijkertijd in zichzelf terugvindt en herkent. De honden zijn een soort animale versies van de rondzwervende figuren, mannen die ronddwalen in buitenwijken en hun slachtoffers dreigend aanstaren, zoals in So Much the Worse (1993). Ze zijn paranoïde, denken dat iedereen hen viseert en creëren op die manier de indruk dat er continu een soort vijandigheid in de lucht hangt. Dezelfde waarschuwing ‘Beware of Dog’ komt als opschrift ook terug in het kleinere werk: Lady Love (1993). De achtergrond van werken uit deze periode zijn vaak kale muren enkel door enkele opschriften gedecoreerd. Om fictieve muren te suggereren maakt hij doorgeschilderde frottages van de echte bakstenen muur in zijn studio. Vooral de randen en voegen van de stenen zijn duidelijk zichtbaar, zoals in Happiness… (1993) en Beware of Dog. In de werken van midden jaren negentig vervangen metaforen van dood en verdoemenis de iconografie van het geweld. Golubs beeldtaal bestaat uit agressieve gebaren, opschriften, tatoeages, schedels, dieren en goddelijke figuren als Prometheus die op een bepaald punt een cruciale beslissingsfout hebben gemaakt. De afzonderlijke elementen zijn als spelers in een spel dat op het doek gespeeld wordt, ze worden in het beeldvlak geschikt naar gelang hun belang en functie. Door de grotere fragmentatie herinneren ze aan Vanitastaferelen. Zulke taferelen maken de kijker sinds eeuwen attent op de eindigheid van het leven en dit door het gebruik van metaforische beeldelementen als vergankelijk voedsel, schedels, verwelkte bloemen. In het overgrote deel van de klassieke Vanitastaferelen werden ook afbeeldingen van minuscule papiertjes met opschriften geïntegreerd. In Golubs werk worden deze kleine briefjes vervangen door graffiti, aangebracht op het half lege doek.
De recente werken bevinden zich op de grens van het ineenstorten van de figuratie. Lichamen en fragmenten worden over het doek verspreid. Hondenkoppen vervangen de dreigende mannelijke figuren uit vroegere schilderijen. De schedel wordt een symbool van het slachtoffer. In Mission Civilisatrice (1996) zien we een verwrongen hondenkop die bovenop een schedel werd geplaatst en dit alles tegen een dreigende rood-zwarte achtergrond. Alsof Golub zich afvraagt wat er van onze drang tot civilisering, tot het introduceren van cultuur en beschaving geworden is. Mr. Amok (1996) toont een skelet in legervest en met baret, zijn benen en handen lijken te vervagen en op te lossen in het onbewerkte canvas. In Prometheus II (1998) wordt de Griekse mythe van Prometheus uitgebeeld. Deze titaan stal het vuur van de goden maar werd hiervoor gestrafd met een eeuwige kwelling: het uitpikken van zijn voortdurend aangroeiende lever. Een arend vliegt richting Prometheus, die in dit doek herleid wordt tot een losstaand hoofd met opwaarts gerichte ogen en gitzwart haar. Zijn verminkte lichaam is verborgen achter een muur met poster ‘Guilty Titan Condemned’. De waarschuwende boodschap hierbij: ‘This could happen to you if you get out of line’ is duidelijk tot de kijker gericht. Prometheus zelf heeft blijkbaar nog een stem. Boven zijn hoofd lezen we: ‘Fuck! Didn’t expect this’.The Blue Tattoo (1998) toont een uitgeputte maar fiere leeuw die een kaart vasthoudt met opschrift ‘getting old sucks’. Onderaan rechts is er een geel ovaal teken aangebracht met de Duitse tekst ‘Garantiert, sammlerfreunlich’, waarmee Golub alludeert op het feit dat hij de verkoop van zijn werk lange tijd een problematische zaak was. In het jargon van handelaars staat de term ‘a dog’ immers voor een moeilijk te verkopen product. Met het embleem ‘Garantiert sammlerfreundlich’ lijkt Golub de kijker dan ook te willen verzekeren van het feit dat het hier niet gaat om een ‘hond’, een product met lage kwaliteit maar wel om een leeuw, een dier dat traditioneel geassocieerd wordt met ‘hoge’ waarden als moed en fysieke kracht. Tegelijkertijd verwijst hij naar het feit dat hij pas op latere leeftijd gewaardeerd werd voor zijn werk. Ouder worden is met andere woorden een last maar staat tevens garant voor erkenning en kwaliteit. In de meest recente doeken worden de motieven steeds vager en gefragmenteerder, de figuratieve elementen worden onderbroken door het onbewerkte doek, de opschriften winnen aan belang. In This day… (1999) is het op een vaandel aangebrachte opschrift ‘this day is ours’ het belangrijkste element naast de afbeelding van twee vechtende honden en een roepende man met gebalde vuist. De geschilderde hand met pistool, gestrekte arm, hoofd en open hand, die zich aan de andere zijde van het doek bevinden, behoren duidelijk tot dezelfde persoon maar zijn niet met de centrale figuur verbonden. Papiertjes met de uitdrukking ‘Killed time’ en een tekening met dronken skeletten, worden als extra elementen toegevoegd. Een constante in het werk van Golub is de ongepolijste schilderwijze en de zelden opgespannen doeken. Hierdoor lijken de doeken op dierenhuiden, dun, afgeschraapt en met afgeronde hoeken. In zijn werk verbeeldt Golub een gespleten maatschappij, vol contrasten en conflicten, met de mens als het centrale knooppunt in een netwerk van informatie. Golub gelooft in de potentie van kunst om onze persoonlijke ervaring en onze perceptie van de wereld te veranderen. Zijn werk spitst zich niet alleen toe op de individuele werkelijkheid maar ook op de sociale realiteit. Zijn doeken tonen het ‘leven zoals we het niet willen kennen’, een cultuur en een maatschappij die in een crisistoestand verkeert. De complexe metaforen over leven en dood, verlangen en lichamelijkheid die hij steeds weer hanteert, verwijzen op een treffende manier naar de dialectische spanning tussen het schone en het sublieme enerzijds en de menselijke sterfelijkheid en de alomtegenwoordigheid van het geweld anderzijds.