Deze tentoonstelling combineert twee reizende tentoonstellingen van de Belgische kunstenaar Michaël Borremans (°1963), de ene met tekeningen, de andere met schilderijen.
Sinds midden jaren ’90 werkt deze kunstenaar in zijn werk aan een wereld vol intrigerende, enigmatische beelden. Hij vertrekt hierbij meestal van reproducties in kranten en fotoboeken, zowel van het begin van de 20ste eeuw als uit het heden. De kunstenaar kopieert zijn bronnenmateriaal niet, maar zoomt in op bepaalde elementen, verandert deze en maakt dat ze vervreemdend overkomen. Tekeningen: Michaël Borremans (°1963, Geraardsbergen) is nauwgezet en behoedzaam als het gaat over zijn (teken)werk. Nauwgezet schept hij insinuerende tekeningen, behoedzaam zorgt hij ervoor dat niemand een overkoepelende bedoeling in die tekeningen kan lezen. Voor het verhaal achter de illustratie heeft Borremans dezelfde weerzin als voor “de vervorming van de realiteit waarmee de massamedia ons dagelijks bestoken”… Michaël Borremans reflecteert in zijn tekeningen regelmatig over de hedendaagse massacultuur. Hij confronteert de toeschouwer in zijn kleine tekeningen met de ‘historische illusies’ die aan de basis liggen van de hedendaagse maatschappij, en toont ons de leugenachtigheid en de onverschilligheid van de ons omringende wereld. Waar het in Borremans’ werk om gaat, zijn de illusies die hij om zich heen waarneemt, illusies over politieke keuzes, persoonlijke vrijheid en het vermogen om als individu in deze complexe wereld te handelen. Om deze illusies aan de toeschouwer zo duidelijk mogelijk te communiceren, spekt Borremans zijn tekeningen met een bekoorlijke esthetiek en een provocerend karakter. Expliciete verwijzingen naar de kunstgeschiedenis en de culturele traditie spelen hierbij een zeer belangrijke rol. Hij laat immers in zijn tekeningen verschillende genres zoals het portret, de buste, het dodenmasker, het monument of het gedenkteken aan bod komen. Daarnaast refereert Borremans eveneens naar plekken waar kunstwerken doorgaans getoond worden, zoals het kabinet, het museum of de openbare ruimte. Tenslotte reflecteert hij ook over de verschillende ensceneringsmogelijkheden voor kunst die doorheen de recente kunstgeschiedenis ontwikkeld werden: het diorama uit de 19de eeuw, de fotografie van voor het digitale tijdperk of de grote videoprojecties zoals men die vandaag terugvindt. Daarbij loopt de vraag naar werkelijkheid en illusie als een rode draad doorheen de tekeningen. Het gaat Borremans steeds opnieuw om de afstand tussen wat wij realiteit noemen, en de artistieke fantasie of verbeelding. Dit is duidelijk te merken aan het feit dat hij de toeschouwers regelmatig in de tekening zelf voorstelt als figuurtjes op sokkels, als bijna kunstmatige vertegenwoordigers van de echte kijkers naar het kunstwerk.
Deze tegenstelling tussen realiteit en fantasie uit zich ook Borremans’ eigen perceptie op zijn tekenwerk. Hij beschouwt ze immers als een soort voorstellen voor ingrepen of installaties in de publieke ruimte. De uitvoering van deze getekende voorstudies zal echter nooit de ‘echte’ realiteit bereiken. Vermits Borremans een openbare ingreep steevast catalogeert als een ‘daad van agressie’, zal hij de uitvoering eerder ‘beperken’ in een maquette. Door als zodanig met deze idee te spelen, bewandelt Borremans dus heel consequent de zeer dunne lijn tussen realiteit en fantasie die zijn werk zo eigen is. Naast deze aspecten in de tekenkunst van Michaël Borremans spelen ook de tijd en de geschiedenis zèlf een cruciale rol. Hij gebruikt regelmatig oudere beeldbronnen als uitgangspunt voor zijn tekeningen. Het gaat hierbij vooral om foto’s uit de 19de eeuw, tijdschriften en prentenboeken uit de jaren ’30 tot ’50, die hij zowel in hun originele vorm als op internet vindt. Zo toont hij bijvoorbeeld in zijn tekeningen de toenmalige mode op het gebied van kleding en kapsels, hetgeen het werk een soort van oprecht retrospectief karakter meegeeft. Tegelijkertijd lijkt ook in het kleurgebruik de ouderdom en de esthetiek van die beeldbronnen op de tekening te worden overgezet. Borremans maakt gebruik van beelden die massaal ter beschikking zijn, zoekt daarin zijn eigen beelden, en slaagt er zo in een brug te slaan tussen het besef van een historisch verleden, een culturele traditie en de problemen van vandaag. Vormelijk en stilistisch bekeken, verraden Borremans’ tekeningen een uitgesproken invloed van zijn eerdere studies grafiek en fotografie: ze evolueren traag. Elke tekening werd zorgvuldig opgebouwd, waarbij de kunstenaar zijn tekenhand steeds weer laat terugkeren naar het eigenlijke oppervlak, om dit laag na laag verder te corrigeren en uit te diepen. In dit omzichtige werkproces, verraadt Borremans zijn affiniteit voor de noordelijke traditie van de miniatuurschildering en voor de tekeningen van oude meesters. De inhoudelijke onderbouw voor deze vormelijke keuzes toont ook sterk Borremans’ verankering aan in de Belgische schilderkunstige traditie.
Net zoals het werk van landgenoten als James Ensor, Félicien Rops, René Magritte en Thierry De Cordier, ademt de hand van Borremans de surrealistische drang om logische associaties te vermijden. Qua materiaal en verschijningsvorm zijn de tekeningen van Michaël Borremans zeer suggestief en intuïtief. Bijna elk soort materiaal wordt door de kunstenaar benut als mogelijke drager voor zijn werk. Hij tekent zowel op opengescheurde briefomslagen – postzegel nog incluis -, afgescheurde covers van boeken, de achterkant van oude foto’s, kalenderbladen, resten van passe-partouts, enzovoorts. Hier benadrukt Borremans eveneens zijn affiniteit met de geschiedenis. Elke drager heeft zijn eigen historiek en vertoont hiervan sterke uiterlijke tekenen, die door de kunstenaar in de tekening mee worden verwerkt. De keuze van zulk soort materiaal benadrukt dat de werken niet uit het niets zijn ontstaan, en dat ze nooit enkel en alleen vanuit de huidige context van het tekenen zelf kunnen begrepen worden. Als tekenmateriaal gebruikt Borremans meestal potlood, waterverf en witte tekeninkt, een uitzondering met gouache of olieverf – die hij steevast patineert - niet te na gesproken. Slechts een klein aantal tekeningen zijn enkel aangezet met potlood. Borremans’ typische kleurnuances met bruine en grijze tinten passen bij de ‘oude’ patina die reeds inherent aanwezig is in het gebruikte materiaal van de drager. Deze ‘vervlogen’ uitstraling, wordt nog geaccentueerd door de museale presentatie waarvoor Borremans steeds kiest: in bescheiden houten kaders, soms afgezet met witte passe-partouts met perfecte diagonaalsnede. Het initiatief voor deze tentoonstelling rond Michaël Borremans’ tekeningen, ging uit van het Kupferstichkabinett Basel, en was reeds te zien in het Kunstmuseum Basel, Museum für Gegenwartskunst. Hier in het SMAK wordt deze tentoonstelling uitgebreid met een selectie uit Michaël Borremans’ schilderijenproductie, te zien op de benedenverdieping. De tekeningententoonstelling zal in het najaar van 2005 doorreizen naar het Cleveland Museum of Art in Cleveland, Ohio (USA) Bij deze tentoonstelling werd een catalogus uitgegeven met teksten van Anita Haldemann, Peter Doroshenko en Jeffrey D. Grove. Het boek en de tentoonstelling zijn een co-productie van het Kunstmuseum Basel, Museum für Gegenwartskunst, het Cleveland Museum of Art in Cleveland, Ohio (USA) en het SMAK in Gent, België.