André Beullens



geboortejaar en -plaats: 1930, Brussel, België sterfdatum: 1976 , Brussel, België

André Beullens was een belangrijke vertegenwoordiger van de Belgische fundamentele schilderkunst, met o.a. Marthe Wéry, Dan Van Severen en Amédée Cortier. De stroming ontstond rond 1965 ongeveer tegelijk in Amerika en Europa en wortelde in de Amerikaanse colourfield painting van Barnett Newman, Mark Rothko en Ad Reinhardt. De fundamentele schilderkunst focuste zich op het schilderproces, waarbij basiselementen zoals lijn, kleur, compositie, medium, textuur, materiaal en werkwijze werden onderzocht. Ze was sterk verwant met de minimal art, die ongeveer tegelijkertijd ingang vond. Ook internationaal gezien raakte ze vrij snel verspreid in Engeland en de VS, Duitsland en Italië via bekende kunstenaars zoals Robert Ryman, Robert Mangold, Agnes Martin en Niele Toroni.

Beullens studeerde kunst in Brussel en verwierf aanvankelijk lokale bekendheid met kleinschalige, aan het surrealisme en magisch realisme schatplichtige schilderijen in de stijl van René Magritte en Paul Delvaux. Hoewel toen uitgesproken figuratief, zijn in deze werken al kenmerken van Beullens’ latere abstracte werk te zien: zijn aandacht voor de werking van licht op kleur en voorliefde voor kleurbanen en -nuanceringen. Rond ’61 bekeerde hij zich tot de niet-figuratieve kunst. Zijn vroege schilderijen vond hij “te literair”. Beullens toenmalige experimenten leidden tot zijn eerste bekende abstracte reeks ‘Ephémérides’. Binnen een geometrische basisstructuur liet hij licht en kleur naar de rand van het doek uitdeinen, waardoor de ene kleurbaan geleidelijk overging in de andere. Het zette de toon voor de rest van zijn carrière.

In zijn zoektocht naar een “oneindige kleur-dieptewerking”, hechtte Beullens veel belang aan de tonaliteit van de kleur. Hij bereikte dit met een zeer persoonlijke, arbeidsintensieve schildertechniek. Olieverf werd met een paletmes bereid en met een stug penseel met door hem ingekorte haren op doek aangebracht. Daarna masseerde hij de verf tot diep in de poriën van het doek en wistte hij zijn vingersporen uit met een tamponneerkwast, waarna het hele proces opnieuw werd doorlopen. In de 2de helft van de jaren ‘60 was Beullens maniakaal begeesterd door de wisselwerking tussen licht en kleur en onderzocht hij deze door middel van subtiel overvloeiende kleurgradaties binnen strenge geometrische composities.

Vanaf de jaren ‘70 verschoof Beullens’ interesse meer naar kleur op zich en gebruikte hij deze niet langer als lichtverdeler. Hij begon zijn kleuren minder volgens het kleurenprisma maar meer willekeurig te kiezen. Daarvoor putte hij intuïtief uit de wel honderden kleurstalen op doek die hij in de loop der jaren in zijn atelier bijeen had gespaard. Zijn werken evolueerden naar pure monochromen. Bij de schilderijen die hij creëerde kort voor zijn dood fungeerde de expositieruimte mee als aflijning, waardoor zijn werk – conform de minimal art – voor in-situ-schilderkunst kon doorgaan. Onder meer door zijn vroege dood kreeg Beullens nooit de erkenning die hij verdiende. Toch wordt hij vandaag gezien als een unieke figuur binnen de Belgische fundamentele schilderkunst, omwille van zijn uniek, doorgedreven onderzoek naar de lichtwerking van kleur.

Word Vriend van S.M.A.K.
made by