ed. 13/75
1994
offsetdruk op papier
h. 65 cm x b. 48 cm
2000 bruikleen Collectie Vlaamse Gemeenschap
NL - De reeks ‘Labyrinth & Pleasure Garden’ (1994-95) omvat ontwerpen voor tuinen en parken in de openbare ruimte. De voorstellen ontstonden na een discussie over de mogelijkheid en zin van actuele kunst in parken en op pleinen. Vercruysse zag deze ontwerpen voor doolhoven en lusttuinen als reëel uit te voeren. Ze zijn dan ook voorzien van afmetingen en materiaalspecificaties. Twee voorstellen werden gerealiseerd: #10 in Clarholz, Duitsland en #23 in Knokke. Toch benadrukt Vercruysse dat het geen landschapsarchitectuur maar kunstwerken betreft. Zijn ontwerpen houden geen rekening en maken geen contact met de buitenwereld. Het gaat om geïsoleerde plaatsen voor reflectie, rust en het genieten van schoonheid.
ENG - The series ‘Labyrinth & Pleasure Garden’ (1994-95) includes designs for gardens and parks in public spaces. The proposals arose after a discussion about the possibility and meaning of contemporary art in parks and squares. Vercruysse saw these designs for mazes and pleasure gardens as realistic and realisable. They are therefore annotated with dimensions and material specifications. Two proposals were executed: #10 in Clarholz, Germany and #23 in Knokke. Nevertheless, Vercruysse emphasises that these are not landscape architecture but works of art. His designs do not make contact with the outside world or take it into account. These are isolated places for reflection, rest and the enjoyment of beauty.
FR - La série ‘Labyrinth & Pleasure Garden’ (1994-95) comporte des projets pour des jardins et des parcs dans l’espace public. Les propositions ont vu le jour après une discussion sur la possibilité et le sens de l’art actuel dans les parcs et sur les places. Vercruysse pensait réaliser réellement ces projets pour labyrinthes et jardins d’agrément. Ils sont donc dotés de dimensions et de spécifications pour le matériel. Deux propositions ont été réalisées: #10 à Clarholz, Allemagne et #23 à Knokke. Vercruysse souligne toutefois que ce n’est pas de l’architecture paysagère, mais ce sont des œuvres d’art. Ses projets ne tiennent pas compte et n’ont pas de contact avec le monde extérieur. Il s’agit de lieux isolés destinés à la réflexion, au repos et à la jouissance de la beauté.
