Raoul De Keyser wordt beschouwd als de discrete grootmeester onder de Belgische schilders van de voorbije vijftig jaar. Zijn oeuvre is eigenzinnig en tactiel, consequent procesmatig en zonder duidelijk plan ontstaan. In zijn vroege werk experimenteerde hij met de bouwstenen van de schilderkunst: kleur, verf en doek. Later werd zijn beeldtaal vloeiender en verschenen er nieuwe motieven. De kunstenaar bewoog zich graag op het spanningsveld tussen realiteit en abstractie. Schilderen was voor hem een spel, een onderzoek naar de mogelijkheden van de schilderkunst. Hij schilderde vooral kleinere, vaak wat raadselachtige doeken. Speels en ernstig, verleidelijk en tegendraads.