In deze ruimte bevindt zich een geheel van vijf werken van de Zweedse kunstenaar Sofia Hultén. In haar praktijk vormt ze vaak alledaagse objecten en materialen om tot nieuwe vormen, om hen zo een nieuwe functie te geven. Daarmee nodigt ze de bezoeker uit om de werken met een open en genuanceerde blik te bekijken.
‘Gatefold 10’, bijvoorbeeld, is gemaakt van oude metalen poorten, die tot een kubus zijn gevormd en zo een omsloten, besloten ruimte creëren. Hier heeft Hultén de functie van de objecten omgekeerd: de poort is niet langer een ruimte waar je doorheen kan lopen, maar wekt net het idee van isolatie op. Zo probeert de kunstenaar ons bewust te maken van onze beperkte en begrensde kijk op de wereld.
‘With Added Dimensions’ is een herinterpretatie van de gereedschapskist. Het werk is samengesteld uit verschillende gevonden gereedschapskisten, die zich uitstrekken in de ruimte. Een dergelijke kist is slechts één voorbeeld van het soort gevonden voorwerpen dat Hultén fascineert. ‘Objets trouvés’ zijn een inspiratiebron voor haar praktijk en roepen een veelheid aan vragen op. In dit specifieke werk ziet ze hen als een vat vol mogelijkheden. Dit eindeloze gevoel van expansie en potentieel zit vervat in de titel. Opnieuw transformeert Hultén doodgewone objecten tot iets nieuws en ontdoet ze hen van hun originele functie.
In ‘Nu Cave’ geeft de kunstenaar stukken die afkomstig zijn van de uitverkoop van een autowerkplaats een nieuwe eindbestemming. Hultén toont deze objecten naast een film die verwijst naar hun vroegere functies. Zo worden de objecten afschaduwingen van een realiteit en kunnen ze gelezen worden als referentie aan de allegorie van de grot van de Griekse filosoof Plato. Dit idee wordt verder onderstreept door de titel van het werk. ‘Nu Cave’ doet bovendien denken aan een ander werk uit de S.M.A.K.-collectie: ‘Wirtschaftswerte’ (1980) van Joseph Beuys. In deze installatie verzamelde Beuys een heleboel voedselverpakkingen. Hij gebruikte deze alledaagse voorwerpen om twee verschillende politieke werkelijkheden te evoceren.
‘Particle Boredom II’ bestaat uit afgietsels van gevonden vezelplaten, die werden vermalen om dan opnieuw te worden afgegoten vanuit de mal. Deze radicale en onomkeerbare handelingen zijn niet onmiddellijk af te lezen van het werk. Door middel van het proces van destructie en opnieuw creëren, speelt Hultén met het begrip ‘tijd’ en wijst ze op de onmogelijkheid om het verstrijken ervan te beheersen. Haar werk dwingt je om op een nieuwe manier te kijken naar ogenschijnlijk doodgewone objecten en om jezelf af te vragen hoe je ze begrijpt. Je raakt gefascineerd door banale dingen die er plots helemaal niet meer zo saai uitzien.
In de video ‘Fuck It Up and Start Again’ vernielt en herstelt Hultén een gitaar zeven keer op rij. Volhardend blijft ze deze bizarre handeling herhalen, alsof het om een performance gaat. Tijdens het proces worden de onderdelen van de gitaar steeds chaotischer. Voor Hultén is destructie een creatieve daad, vol energie en humor.
Interview met Sofia Hultén
Speel je gitaar?
Nee, ik ben niet zo muzikaal. Het vertrekpunt voor dit werk was niet zozeer de gitaar als muziekinstrument, maar eerder het proces en de positie van het object en mezelf in mijn praktijk destijds. Het was veeleer een gevecht, tussen de gitaar en mezelf als gelijken.
Waarom heb je ze dan stukgemaakt in je video ‘Fuck It Up and Start Again?’
De titel verwijst naar een nummer uit de jaren ’80: ‘Rip It Up and Start Again’. Het refereert aan het proces waarin je iets vernielt om het dan weer opnieuw naar de oorspronkelijke staat te proberen brengen, iets wat onmogelijk is. Dus waarom heb ik ze stukgemaakt? Ik denk dat ik wilde zien wat er gebeurde. Het is een beetje zoals vragen: “Waarom stak de kip de weg over?”
Wat is jouw idee over de relatie tussen destructie en kunst?
Die relatie is al redelijk goed gedocumenteerd door verschillende mensen. Voor mij heeft ze haar oorsprong in mijn kindertijd en mijn ervaringen met kinetische kunst toen. Destructie is bij mij altijd blijven hangen als een paradigma van iets wat ik kon doen. Toen ik studeerde, heerste het idee dat hoe groter de fysieke omvang van het werk was, hoe ordinairder het was. We probeerden ons werk altijd zo immaterieel mogelijk te maken. Kunnen we van iets niets maken? Destructie kan heel humoristisch zijn. Mijn werk refereert sterk aan tradities binnen de situatiehumor, die vaak vertrekt van een standaardsituatie met één hoofdpersonage, één tegenstander en een voorwerp. De humor komt dan voort uit een strijd, uit een gevecht tussen deze drie. Vanuit die optiek heeft destructie ook altijd iets creatiefs in mijn werk.
Je werk ‘Nu Cave’ resoneert met ‘Wirtschaftswerte’, van Joseph Beuys. Welke visies van Beuys of aspecten van diens werk vind je inspirerend?
Dat werk is niet bewust gelinkt aan Beuys’ installatie. De titel zinspeelt zowel op de grot van Plato, als op ‘nu-rave’, een muziekstijl uit de jaren ’90. Alle objecten in het werk komen van een man die besliste om naar het buitenland te verhuizen en daarom zijn thuisatelier verkocht.
Waarom werk je met alledaagse objecten?
Ik denk dat er twee redenen zijn waarom ik beslist heb om met herkenbare dingen te werken. Eerst en vooral denk ik dat je misschien op een andere en beter overwogen manier omgaat met iets wat je goed kent, dan met materiaal waar je nog nooit eerder mee hebt gewerkt. Daarom heb ik een soort van opwarmingsperiode nodig met de materialen die me omringen. Van zodra ik de objecten ken, kan ik er meer ongewone en verrassende dingen mee doen. Ten tweede zorgen die objecten ook voor een soort van basislijn in situatiehumor. Daarin komt de humor immers voort uit het feit dat we zien dat er iets scheelt met bepaalde zaken waarmee we vertrouwd zijn. Hetzelfde geldt voor mijn werk. Als mijn materialen minder herkenbaar zouden zijn, zouden we niet weten dat er iets vreemds gebeurde, omdat alles vreemd zou lijken in die context.
De titel van je werk ‘Nu Cave’ roept ook het beeld van Plato’s grot op. Hoe verhoud jij je tot Plato’s allegorie van de grot?
In veel van mijn werk zit een soort transformatie tussen twee ervaringen vervat. ‘Verlichting’ is te sterk uitgedrukt, maar ik geef objecten een nieuw leven. Ze worden tijdelijk ‘verlicht’ alvorens ze worden omgevormd in de video. Er vindt een vertaling plaats. In mijn verbeelding staan de objecten op de achtergrond voor de grot en is de video het licht.
Je werk ‘Gatefold 10’ lijkt gevangenschap te suggereren. Verwijst de kubus naar een (t)huis of gaat het om een kooi?
Naar geen van beide. Ik zie het eerder als een ruimtelijke oefening. Als een manier om te reflecteren over multi-dimensionaliteit, in de zin dat je veel verschillende perspectieven tegelijk kan hebben. Het gaat meer om het proces dan om het maken van een kooi. Als je nadenkt over de werken in termen van proces in plaats van product, dan begrijp je ze op een andere manier.
Welke rol spelen materialen in jouw artistieke praktijk?
Ik heb alle materialen voor de ‘Gatefold’-reeks gevonden op het internet. Telkens wanneer ik advertenties zag voor oude poorten, belde ik de verkopers en ging ik de stukken ophalen. Het is van belang dat deze objecten balanceren tussen functioneel en gebruikt zijn. Zelf wil ik graag een soort humor creëren. Humor die ontstaat door het contrasteren of naast elkaar plaatsen van een banaal object en een object dat van een totaal andere plek komt. Voor veel van mijn werken heb ik gekozen voor materialen die ik ‘agressively ordinary’ (agressief banaal) zou noemen. Soms vind ik ze letterlijk op straat. Het concept voor het werk komt van elders, van sciencefiction, kwantumtheorie of comedy. Het is de juxtapositie die de spanning creëert.
Klopt het dat je graag zware en industriële materialen gebruikt?
Daar zijn autobiografische redenen voor. Ik ben opgegroeid in Birmingham, een industriële stad en de tweede grootste agglomeratie in het Verenigd Koninkrijk. Birmingham is bekend voor zijn heavymetalmuziek. Toen ik er opgroeide, gingen de industrieën en fabrieken er een voor een dicht en verloren mensen hun werk. Dit soort materiaal was toen overal.
Je spreekt vaak over je werk als sculptuur of sculpturale actie. Je studeerde ook beeldhouwkunst in Engeland. Hoe verhoudt zich dat tot ‘With Added Dimensions’, waarin je gevonden gereedschapskisten omvormde tot een kunstwerk met sculpturale eigenschappen?
De gereedschapskisten zijn stuk voor stuk een vat vol mogelijkheden. Hun aanwezigheid overstijgt hun fysieke vorm helemaal, omdat ze zoveel potentieel bevatten. Het is als een visuele woordspeling, een representatie van een eindeloos gevoel van expansie en mogelijkheden. Het is een behoorlijk positief werk en dat is wat ongewoon voor me. Het wortelt duidelijk in de traditie van de beeldhouwkunst.
Waarom verveel je je?
Er zit iets moois in verveling, niet? Er komen vele goede dingen voort uit verveling, maar de titel ‘Particle Boredom’ is een woordspeling. Het materiaal dat ik gebruikte voor dit werk heet ‘particle board’ (spaanplaat). De titel refereert ook aan een scène uit ‘The Young Ones’, een televisieprogramma waarnaar ik keek als kind. Een van de personages zegt daarin: “I’m bored (Ik verveel me)”, waarop hij dingen begint stuk te slaan, terwijl hij roept: “I’m bored, bored, bored, bored, bored, bored, bored, bored!” Dat is echt in mijn hoofd blijven hangen.
Waarom ben je gefrustreerd?
Suggereer je dat ik gefrustreerd ben? Nee, dan denk ik dat je je vergist. Het zou voor de hand liggen dat deze werken, zoals bijvoorbeeld dat met de gitaar, ontstaan zijn als een uitdrukking van frustratie. Maar voor mij gaat het meer om een intellectuele handeling dan om een daad van echte frustratie. Toen ik het werk maakte, was ik vooral bezig met ‘het goed doen’, ik wilde er een goeie, knallende lap op geven. Ik denk dat vroeger vaak emotionele en persoonlijke drijfveren werden toegeschreven aan werk van vrouwelijke kunstenaars. Vandaag is deze houding wel aan het veranderen.